ICT-toepassingen bij infrastructuur vereisen meer overheidsregie
ICT is overal. Zowel dienstverlening voor mobiliteit en elektriciteit als de infrastructuur zelf maken steeds meer gebruik van slimme toepassingen. Deze digitalisering kent vele zegeningen maar zorgt ook voor dilemma’s rond publieke waarden zoals toegankelijkheid, privacy, efficiëntie, keuzevrijheid en beheersbaarheid. Uit het signalenrapport ‘Mobiliteit en elektriciteit in het digitale tijdperk’ blijkt dat de overheid nu expliciet de regie moet nemen om nieuwe ICT-toepassingen van infrastructuur te beïnvloeden. Alleen dan kunnen we een nieuw evenwicht tussen publieke waarden bereiken.
De Nederlandse infrastructuur en de daaraan verbonden dienstverlening worden dankzij ICT-toepassingen in hoog tempo ‘slimmer’. Dat vergemakkelijkt ons leven, vergroot onze keuzevrijheid en maakt onze leefomgeving veiliger en duurzamer.
Maar er is ook een keerzijde. Zo kunnen smart mobility en smart grid ertoe leiden dat groepen zoals laag opgeleiden en ouderen worden uitgesloten van dienstverlening als het hen ontbreekt aan de noodzakelijke vaardigheden of draagkracht om nieuwe infrastructuurdiensten te benutten. Ook het uitsluiten van bepaalde buurten of groepen van dienstverlening ligt op de loer, iets wat nu al voorkomt bij bijvoorbeeld verzekeringen. Naast toegankelijkheid, kunnen publieke waarden zoals de voorzieningszekerheid van vitale (energie)voorzieningen en het recht op privacy en zelfbeschikking ook op de tocht komen te staan.
Invoering robotauto gaat niet vanzelf goed
Auto’s nemen steeds meer taken van de bestuurder over en rijden op termijn misschien wel volledig zelfstandig. Dit is naar verwachting veiliger en prettiger voor de chauffeur, die zijn of haar tijd ook anders kan besteden. Parkeren hoeft niet meer in drukke binnensteden en er kan beter gebruik worden gemaakt van wegen.
Maar: er komen ook nieuwe vraagstukken op. Voetgangers en fietsers zijn notoir lastig voor dit soort systemen, dus dat vraagt mogelijk om exclusieve openbare ruimte voor robotauto’s. De hoeveelheid verkeer zal toenemen want er rijden ook lege auto’s rond. En er zijn veel nieuwe vragen rondom privacy, aansprakelijkheid en toezicht. Zeker als deze robotauto’s zelflerende systemen zijn, vraagt dat een totaal andere manier van invulling geven aan zaken als toelating tot de openbare weg, aangezien het karakter en de kenmerken van het voertuig per dag kunnen veranderen.
De eisen die Duitsland onlangs stelde aan zelfrijdende auto's zijn een goed voorbeeld hoe de overheid hiermee aan de slag kan gaan.
Digitalisering vereist actief handelen van Rijksoverheid
Nu expliciet de regie nemen en handelen met een vooruitziende blik, vanuit een langetermijnvisie is dus de voornaamste opdracht voor de Rijksoverheid. We willen niet dat technologie de samenleving overkomt. Technologie is ook zeker niet neutraal.
De overheid moet daarom actief in gesprek gaan met de samenleving over wat de kernwaarden binnen de verschillende domeinen zijn, en deze vervolgens als uitgangspunt kiezen voor beleid hoe om te gaan met nieuwe ontwikkelingen. Belangrijke vraag is daarbij ook welke van de huidige spelregels nog goed functioneren en welke tekort schieten of dreigen dat te doen. Ook dat vraagt om actie.
Nieuwe spelregels voor slimme systemen
Waar de overheid vroeger kon volstaan met een investeringsstrategie voor de belangrijkste infrastructuur en nationale regels over het gebruik daarvan, lijkt nu een reguleringsstrategie van groot belang. Er zijn nieuwe spelregels nodig om de kernwaarden in onze samenleving te beschermen, bijvoorbeeld rondom toegankelijkheid van systemen, netwerken en diensten voor de brede bevolking en de leveringszekerheid van bijvoorbeeld vervoersdiensten en elektriciteit.
Democratische controle zal op een andere manier moeten worden ingevuld, door bijvoorbeeld een toezichthouder. Zeker wanneer slimme systemen steeds vaker autonoom handelen en beslissingen nemen die reële gevolgen voor mens en omgeving hebben.
Experimenteren verdient daarnaast ook aandacht
Meer overheidsregie met duidelijke kaders wil niet zeggen dat de overheid eenzijdig grote veranderplannen moet gaan uitrollen of instrumenten moet voorschrijven. Zonder de innovatie te willen sturen, kan de overheid wel ruim baan geven aan de improviserende, innoverende en proberende samenleving.
Het PBL pleit daarbij voor een proces van kleine stappen en voortdurende bijsturing op basis van evaluatie. Juist experimenten – die later eventueel nog kunnen worden teruggedraaid – verdienen intensieve aandacht van de Rijksoverheid om zo de innovaties te steunen en richting te geven die vanuit publieke belangen gunstig uitpakken. Ze maken ook tijdig ingrijpen mogelijk als nieuwe ontwikkelingen onze publieke waarden onder druk zetten.
Over het signalenrapport
In een signalenrapport zet het Planbureau voor de Leefomgeving de schijnwerpers op bepaalde ontwikkelingen op het gebied van de leefomgeving die meer aandacht van het overheidsbeleid vragen. Daarbij doet het PBL ook aanbevelingen hoe dit op te pakken.