De aarde is rond

Blog

Data, data en nog eens data. Met lange en ingewikkelde getallenreeksen kunnen de meeste mensen niet uit de voeten. Een patroon is er nauwelijks in te ontdekken. Totdat je gaat visualiseren. Een kaart, grafiek of infographic geeft ineens inzicht. Onlangs publiceerde het PBL het jubileumboek ‘Kennis verbeeld: lessen uit 25 jaar datavisualisatie voor beleid’. In een serie blogs presenteert het PBL-visualisatieteam de komende weken een aantal van de geleerde lessen. In deze blog gaat Jan de Ruiter in op de uitdagingen bij het weergeven van een bol op een plat vlak.

De beperkingen van het platte vlak

We maken voor onze publicaties vaak kaarten van Nederland, Europa of de wereld, maar al deze kaarten zijn fout. Het is onmogelijk om een boloppervlak zonder vertekeningen op een plat vlak over te zetten. Welke projectiemethode je ook kiest, hoeken, afstanden of vormen kloppen niet. Ook voor regionale kaarten moet je corrigeren voor de bolling van het oppervlak, al is dat effect kleiner en minder goed te zien dan op een wereldkaart. In alle gevallen geldt dat je niet zomaar een projectie kunt kiezen.

Alt-tekst: Afbeelding van de wereldbol

De Mercatorkaart

De bekendste wereldkaart is de Mercatorkaart. Het grootste nadeel van deze kaart is dat gebieden groter worden weergegeven naarmate ze verder van de evenaar af liggen. In werkelijkheid zijn Groenland en Saoedi-Arabië ongeveer even groot, maar op de Mercatorkaart is Groenland zelfs groter dan heel Afrika! Toch wordt deze kaart veel gebruikt bij online kaarten (bijvoorbeeld Google Maps), omdat de vormen en hoeken behouden blijven. Google Maps wordt vooral gebruikt op lokale schaal en dan is het belangrijk dat rechte hoeken niet vervormen. Door slimme algoritmes te gebruiken en de schaalbalk aan te passen aan de breedtegraad waarop is ingezoomd, is afstandsbepaling mogelijk. Bij uitzoomen naar mondiale schaal worden de afwijkingen echter zo groot dat je beter een andere projectie kunt kiezen.

Alt-tekst: Uitleg van de werking van een cilinderprojectie aan de hand van een tekening waarin links een gehalveerde wereldbol is afgebeeld met een lamp in de kern. Om die wereldbol is een stuk papier als een halve cilinder heen gekruld. Vanuit die lamp zijn een aantal lichtstralen getekend die door het aardoppervlak een projectie van het aardoppervlak op het papier projecteren. Rechts is een afbeelding van het uitgerolde papier weergegeven, waarop een wereldkaart is afgebeeld in Mercatorprojectie. Met drie

Wereldkaarten voor grids: lat/lon-projectie

Bij berekeningen wordt vaak gebruikgemaakt van de ‘equirectangular’ of rechthoekige projectie, ook wel lat/lon-projectie genoemd (van latitude-longitude). De lengte- en breedtegraden worden gebruikt als x- en y-coördinaten in een plat vlak. Daarmee wordt elk gebied van één bij één graad een vierkant van gelijk oppervlak, waardoor de wereld kan worden afgebeeld als een rechthoekig grid. Omdat wordt gerekend met vierkante gridcellen is herprojectie tijdens berekeningen niet nodig. De afwijkingen in vorm en oppervlakte op hogere en lagere breedtegraden zijn echter groot. Om die reden gebruiken we deze projectie liever niet in het eindbeeld. De rode ellipsen in de kaart hiernaast zouden op de wereldbol cirkels zijn met een gelijk oppervlak.

Alt-tekst: Een wereldkaart in lat/lon-projectie. Drie rode cirkels die op hogere breedtegraden groter en meer afgeplat zijn, illustreren de afwijkingen in vorm en oppervlakte.

Oppervlaktegetrouwheid

Voor het objectief weergeven van de verspreiding van verschijnselen over de aardbol is oppervlaktegetrouwheid erg belangrijk. De Mercatorprojectie is met haar enorme oppervlaktevervormingen daarvoor bijzonder ongeschikt. Er bestaan projecties die wel min of meer oppervlaktegetrouw zijn (Mollweide, Goode, Gall-Peters), maar het gevolg van deze keus is dat afwijkingen in hoeken en vormen groot zijn.

Alt-tekst: Drie wereldkaarten met een oppervlaktegetrouwe kaartprojectie: Mollweide, Goode en Gall-Peters

Projectie wereldkaart bij het PBL

Bij het PBL gebruiken we de zogeheten Robinsonprojectie voor het maken van wereldkaarten. Deze projectie levert een visueel aantrekkelijk beeld op waarbij een compromis is gesloten tussen afwijkingen van vorm, afstanden en oppervlak. Bijzonder is dat de Amerikaanse cartograaf Robinson in 1963 eerst het gewenste kaartbeeld bedacht en vervolgens bij dat beeld de benodigde rekenkundige factoren bepaalde. Bij de meeste projecties is het andersom, die gaan uit van wiskundige formules op basis waarvan een kaartbeeld berekend wordt.

Alt-tekst: De wereldkaart in Robinson-projectie

Europa

Voor kaarten van Europa gebruiken we een oppervlaktegetrouwe projectie die het European Environment Agency (EEA) aanbeveelt, de Lambert Azimuthal Equal Area. In de kaartjes hieronder vergelijken we de oppervlaktes van Finland en Spanje in deze projectie met die in de Mercatorprojectie. Het is duidelijk te zien dat oppervlaktes in de Mercatorprojectie ook op Europese schaal in de noordelijke landen worden overschat.

Alt-tekst: Twee afbeeldingen van een kaart van Europa. Links in een oppervlaktegetrouwe projectie (Lambert Azimuthal Equal Area) en rechts in de niet-oppervlaktegetrouwe World-Mercator-projectie. In de kaart zijn de geprojecteerde oppervlaktes van Spanje en Finland uitgelicht.

Nederland

Voor Nederland hanteren we een projectie met nauwelijks vervorming (RD New). Bij deze projectie is de vertekening gering, in afstand tussen -10 en +18 centimeter per kilometer. In de kaartjes hiernaast projecteren we Nederland in RD New en Lat/Lon. In de Lat/Lon-projectie zijn zowel de vormen als de afstanden erg vertekend.

Alt-tekst: Twee afbeeldingen van een kaart van Nederland. Links in een RD-New projectie met nauwelijks vertekening en rechts in de Lat/Lon-projectie met grote vertekening