Aanvullend natuurbeleid nodig om Europese biodiversiteitsdoelen te halen
De Europese Biodiversiteitsstrategie (EBS) voor 2030 wordt op dit moment uitgewerkt in beleids- en wetsvoorstellen voor zowel landnatuur als zeenatuur. Europa verwacht dat deze strategie de lidstaten ertoe aanzet meer inspanningen te leveren op het gebied van natuur. Uit een PBL/WUR-QuickScan op verzoek van de ministeries van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit en Financiën blijkt dat er in Nederland aanvullend beleid en extra investeringen hiervoor nodig zijn om de Europese doelen te halen.
De Europese Commissie (EC) stelt als doel om ten minste 30% van het Europese land- en zee-areaal wettelijk te beschermen. De commissie wil ook dat in 2030 in geen enkele lidstaat achteruitgang van de toestand en trends van beschermde habitattypen en soorten plaatsvindt en dat tenminste 30 procent van de soorten en habitattypen die momenteel niet in een gunstige toestand verkeren, dat wel doet in 2030 of ten minste een sterke positieve trend vertoont. Dit is een aanvulling op de huidige Europese Vogel- en Habitatrichtlijn.
De studie richt zich uitsluitend op natuur op land (inclusief de binnenwateren). De QuickScan neemt als theoretisch uitgangspunt dat het kwantitatieve doel voor het te beschermen areaal dat geldt op EU-niveau één op één vertaald wordt naar Nederland. De plannen uit het coalitieakkoord van 15 december 2021 zijn in dit onderzoek niet integraal doorgerekend maar we geven in dit rapport wel duiding hoe de Europese doelen zich verhouden tot de voornemens uit het coalitieakkoord.
Uitbreiding areaal nodig voor beschermde natuur
Om in Nederland van de huidige 27,3% naar 30% beschermde natuur op land te komen in 2030 is het een optie om circa 102.000 ha extra grond te werven voor natuurontwikkeling. Voor de komende 10 jaar worden de structurele en eenmalige kosten hiervoor geraamd op 8 tot 11 miljard euro. Een andere mogelijkheid om dit doel te kunnen behalen is het bestaand areaal met agrarisch natuurbeheer (42.000 ha) te voorzien van een beschermde status die past binnen de EU-criteria en de resterende 60.000 ha te realiseren met natuurontwikkeling. Geraamde kosten hiervoor bedragen 6 tot 7 miljard euro voor de komende 10 jaar. In het coalitieakkoord zet het kabinet stappen in beide richtingen.
Achteruitgang soorten en habitattypen stoppen vergt aanvullend beleid
Het doel dat ten minste 30 procent van de soorten en habitattypen die momenteel niet in een gunstige toestand verkeert, dat in 2030 wel doet of ten minste een sterke positieve trend vertoont, lijkt haalbaar met uitvoering van het staande natuur- en stikstofbeleid. Volgens de QuickScan is er wel aanvullend beleid nodig om de achteruitgang van beschermde soorten en habitattypen te stoppen. Dit betekent een verdere verbetering van de milieu- en watercondities in combinatie met uitbreiding van leefgebied voor deze soorten door natuuruitbreiding of door extensivering van landbouw in combinatie met aangepast agrarisch natuurbeheer.
Versterken synergie tussen Europees en nationaal beleid
Volgens de analyses in de QuickScan is er aanvullend beleid nodig om de EBS doelen te halen. Als het nationale herstelbeleid zich specifiek richt op de habitattypen en soorten die achteruitgaan is de kans groter dat we voortgang boeken bij het halen van de doelen. Dit vraagt om een gebiedsspecifieke aanvullende monitoring en aanpak op landschapsniveau met nationale sturing en prioritering. De nieuwe Europese doelstellingen kunnen het beleid hiervoor houvast bieden.
De komende jaren wordt de Europese biodiversiteitsstrategie (EBS) geconcretiseerd. Hierbij zal ook het nieuwe strategische raamwerk 2020-2030 van de Convention on Biodiversity (CBD) in mee worden genomen. Ook zal het nationale plan voor het landelijk gebied vorm gaan krijgen. Er zullen belangrijke ruimtelijke keuzes moeten worden gemaakt in het landschap waarin verschillende andere beleidsopgaven een cruciale rol spelen, zoals de verduurzaming van de landbouw en het halen van de klimaatdoelen.