De Nederlandse ruimtelijke ordening europeaniseert

Nieuws

Vrijwel het hele Nederlandse grondgebied wordt gedekt door één of meer Europese beleidskaders, ondanks het gegeven dat de EU formeel geen ruimtelijk beleid heeft. Daarmee heeft ‘Europa’ grote invloed op de ruimtelijke inrichting van Nederland. In combinatie met de voortgaande decentralisatie van overheidstaken kan dit problemen opleveren: zijn gemeentes en provincies in staat om de regie te voeren als het beleid voor een belangrijk deel Europees is? En heeft Brussel voldoende zicht op de uitvoeringsproblemen in de lokale ruimtelijke ordening? 

Het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) pleit in zijn vandaag verschenen rapport “Europeanisering van de Nederlandse ruimtelijke ordening” dan ook voor het vasthouden aan regie op Rijksoverheidsniveau.

Nederlands initiatief

Het PBL  brengt hierin alle vormen van invloed vanuit de EU op de ruimtelijke ordening, voor zover mogelijk, in kaart. Het EU-beleid varieert van restrictieve regelgeving tot subsidieverstrekking. Dit betekent echter niet dat ‘Brussel’ dit Europese beleid tegen de Nederlandse wil heeft opgelegd: het blijkt haast onmogelijk om de Nederlandse en Europese belangen uit elkaar te halen. Veel ruimtelijk relevant EU-beleid is er bovendien op Nederlands initiatief gekomen; de Habitatrichtlijn en de Hoogwaterrichtlijn zijn twee prominente voorbeelden. Sectoraal EU-beleid kan echter ook zorgen voor knelpunten, zoals tegenstrijdige doelstellingen binnen één gebied.

Regie van het Rijk

De Rijksoverheid heeft ervoor gekozen de regie van ruimtelijke ontwikkelingen over te laten aan de provincies. Het Rijk blijft echter systeemverantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening. De koppeling tussen EU-beleid en de ruimtelijke ordening vraagt daarom eveneens, aldus de onderzoekers, om regie op Rijksniveau. Het is immers de Rijksoverheid die verantwoordelijkheid draagt voor de omzetting van Europese richtlijnen en verordeningen in nationale wetgeving en zo de koppeling met de ruimtelijke ordening vormgeeft. Ook wordt de Rijksoverheid door Europa aangesproken op de implementatie van de Europese wet- en regelgeving. En tot slot: de Rijksoverheid is medebeslisser van EU-beleid. Het Rijk kan dus wel taken decentraliseren, maar blijft aanspreekbaar op die terreinen en zal daarom ook actief een (regie)rol moeten blijven vervullen.