Koerswijziging landbouw vraagt om een Landbouwakkoord
De landbouw loopt hard tegen grenzen aan. De agrarische sector gaat van de ene affaire naar de andere. Boeren hebben amper bewegingsruimte om hun bedrijf te verduurzamen. Een koerswijziging richting verdienmodellen die duurzamer zijn voor boer én leefomgeving vraagt volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) om een breed gedragen toekomstbeeld, vereist helderheid over de rol die ondernemers, banken, regio’s en de Rijksoverheid gaan vervullen én vergt een heroverweging van de middelen om ook daadwerkelijk te kunnen sturen. Het PBL beveelt in het essay Naar een wenkend perspectief voor de Nederlandse landbouw aan om in een Landbouwakkoord afspraken hierover vast te leggen.
Met twee derde van het Nederlandse grondoppervlak in gebruik is de landbouw grootbeheerder van de Nederlandse leefomgeving. Het devies ‘Nooit meer honger’ heeft na de Tweede Wereldoorlog geleid tot intensivering, schaalvergroting en kostprijsverlaging in de landbouw. De Nederlandse landbouw is daarmee ontwikkeld tot een hoogproductieve, kennisintensieve, internationaal concurrerende sector. Daar staat tegenover dat voor een grote groep boeren het inkomen onder druk staat en dat milieudoelen niet worden gehaald. Incidenten als fipronileieren en de mestfraude steken regelmatig de kop op. Het beleid reageert hierop met een fijnmazig stelsel met specifieke regels, maar is de afgelopen jaren niet in staat geweest de gewenste structurele verandering in gang te zetten.
Koersvastheid door keuzes uit het verleden
De individuele boer zit veelal vast in de dominante ontwikkelrichting van intensivering en schaalvergroting van zijn bedrijf. Toegenomen afhankelijkheid van verwerkende en toeleverende bedrijven en de (beleids)keuzes die in het verleden zijn gemaakt hebben de ruimte om te ondernemen versmald. Alternatieve verdienmodellen zijn daardoor voor agrariërs vaak relatief duur, risicovol en dus onaantrekkelijk. Soms is er door schulden en bestaande contracten met leveranciers en banken voor de boer nauwelijks een alternatief. Doorgaan op het ingeslagen pad is vaak de enige mogelijkheid.
Voorwaarden voor koersverandering
De eerste voorwaarde voor koersverandering is het ontwikkelen en vaststellen van een gedeeld toekomstbeeld voor de Nederlandse landbouw. Dat vergt politieke onderhandeling over hoe ons landschap, onze voedselvoorziening en onze natuur eruit moeten zien en wat we hiervoor overhebben. Ten tweede moet de rol van de Rijksoverheid in de landbouw worden heroverwogen. De coördinatieproblemen bij een koersverandering zijn groot en vragen om een partij die de regie neemt en de samenwerking vorm kan geven. Ten slotte kan een koerswijziging alleen plaatsvinden met een nieuwe aanpak gericht op het ontwikkelen van andere verdienmodellen en het omgaan met verliezen.
Met deze voorwaarden als uitgangspunt is het wenselijk om met het bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld, overheden en boerenorganisaties via een landbouwakkoord een nieuw wenkend perspectief voor de Nederlandse landbouw te ontwikkelen én aan te geven hoe dat door de inzet van de diverse betrokken partijen verwezenlijkt kan worden. De Rijksoverheid kan hierin een belangrijke rol vervullen.