Nederland in 2040: gebiedsontwikkeling in onzekere tijden
Nederland staat aan de vooravond van andere tijden: de bevolkings-, mobiliteits- en werkgelegenheidsgroei die decennialang gemeengoed was, vlakt af. Er ontstaat een grotere diversiteit: regio's met groei, regio's met krimp, en steeds meer regio's waar groei en krimp beide goed mogelijk zijn. Dit artikel gaat in op de vraag wat deze context van grote onzekerheid – waar de meeste regio’s mee te maken zullen krijgen - betekent voor gebiedsontwikkeling in deze gebieden.
Geconcludeerd wordt dat met onzekerheid risico’s komen, risico’s op overinvesteringen als groei wordt verwacht en risico’s op onderinvesteringen als rekening wordt gehouden met krimp, terwijl er zich uiteindelijk groei voordoet. Het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) pleit daarom in deze gebieden – waar groei en krimp beide mogelijk zijn - voor adaptief plannen. Dit betekent een vorm van planning waarin woningbouw niet voor langere tijd vooruit wordt geprogrammeerd, maar een planning waarbij wel in ruimtelijk planologisch zin ‘ruim’ wordt gereserveerd om schommelingen in de vraag op te kunnen vangen. Daarnaast betekent het meer kleinschalig ontwikkelen, zodat doorlooptijden korter worden en flexibeler gereageerd en geanticipeerd kan worden op veranderingen in behoeften. Deze kleinschalige verstedelijking, met een overheid die primair kaderstellend is, is namelijk beter in staat om te gaan met de onzekerheid en risico’s die in deze gebieden voor ons liggen, dan de historische gegroeide praktijk van grootschalige, integrale gebiedsontwikkeling, met een sterk risicodragende rol voor de overheid. Bovendien biedt het kansen om meer ruimte te bieden aan particulier initiatief, zodat woonbehoeften en de realisatie daarvan dichter bij elkaar komen te liggen, waarover meer in het rapport van PBL en Urhahn Urban Design ‘Vormgeven aan de Spontane Stad’ (2012).