Nu beleid nodig om straks schone energie te hebben
De overgang in Nederland van vervuilende, fossiele energie naar schone energie gaat niet snel genoeg. Het PBL concludeert in de vandaag verschenen ‘Balans van de Leefomgeving’ dat het huidige beleid te aarzelend is en het verandertempo ontoereikend. Het in 2013 door meer dan veertig organisaties afgesloten ‘Energieakkoord’ richt zich op de korte termijn (tot 2020). Omdat grote veranderingen veel tijd vragen, is het zaak om niet langer te wachten met een helder beleid dat focust op de langere termijn: de toekomst is nu!
Maarten Hajer, directeur van het PBL, overhandigde vandaag het eerste exemplaar van de ‘Balans van de Leefomgeving 2014’ aan minister Melanie Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu. De balans is een tweejaarlijkse peilstok van het PBL op het gebied van natuur, milieu en ruimte. Gekeken is naar onder andere energie, waterkwaliteit en -veiligheid, natuur, mobiliteit, voedsel en landbouw en wonen/vastgoed. De Balans van 2014 heeft als motto gekregen: De toekomst is nu! Daarmee wil het PBL benadrukken dat voor verschillende lange-termijn opgaven (gericht op 2050) nu beleid nodig is.
Langetermijn ambities voor schone energie ver buiten bereik
Het adagium ‘De toekomst is nu!’ geldt zeker voor de overgang naar schone energie: nieuwe technieken ontwikkelen, tegenstand van gevestigde belangen overwinnen, nieuwe installaties bouwen en toepassen. Het kost allemaal tijd en er is een lange weg te gaan. In Europees verband is afgesproken dat de westerse landen hun uitstoot van broeikasgassen tussen 1990 en 2050 met 80-95% procent reduceren om de opwarming van de aarde te beperken tot 2 graden. Dat betekent voor Nederland dat het aandeel schone energie (zoals zon, wind, biomassavergisting) vanaf 2020 moet toenemen met 2 procentpunt* per jaar. Dat percentage wordt tot op heden bij lange na niet gehaald. Hier ligt dus een enorme opgave. Het huidige Nederlandse energiesysteem is nog grotendeels gebaseerd op kolen, olie en gas. Dit is op termijn onwenselijk en niet houdbaar. Niet alleen omdat de CO2 uitstoot drastisch moet worden beperkt, maar ook omdat onze eigen gasvoorraad opraakt en we voor olie en gas afhankelijk blijven van veelal instabiele buitenlandse regimes.
Transitie doet pijn en dat is onvermijdelijk; de winst zal uiteindelijk groot zijn
Om het aandeel schone energie in 2020 op 14 procent te krijgen moet Nederland flink investeren in windmolens op land en zee. Dit is geen gemakkelijk opgave, zeker gezien de weerstanden van omwonenden bij locaties op land en gezien de voorwaarde dat wind op zee 40 procent goedkoper moet worden om voor subsidie in aanmerking te komen. Investeringen in windenergie en andere vormen van schone energie gaan op korte termijn ook gepaard met kosten voor de overheid, de burgers en energiebedrijven. Pas op lange termijn leveren ze hun geld op. Het PBL spreekt in dit verband van ‘onvermijdelijke transitiepijn’, een verschijnsel dat nu breed wordt gesignaleerd. Hier staat uiteindelijk winst tegenover.
Elektriciteitsprijs daalt
Transities doorbreken vaak een bestaand evenwicht, waardoor soms ook onbedoelde effecten voordoen. Dit is momenteel goed te zien op de elektriciteitsmarkt. Door de toename van zonne- en windenergie is de elektriciteitsprijs gedaald. Dat lijkt een gunstig effect, maar investeringen in zon en wind zullen daardoor lange tijd afhankelijk blijven van overheidssubsidies, ook als de kosten van de installaties dalen. De overheid zal zich in internationaal verband moeten inzetten voor een beter functionerende elektriciteitsmarkt.
*2 procentpunt per jaar wil zeggen, van 4 naar 6, naar 8, naar 10