PBL gebruikte in april 2020 de meest actuele gegevens voor inschatting effect subsidieregeling varkenshouderij
De Groene Amsterdammer en andere media stellen vandaag dat het PBL in april jl. een te rooskleurige inschatting maakte van het effect van de Subsidieregeling sanering varkenshouderij om de depositie van stikstof op natuur terug te dringen. De conclusies van het weekblad over het rekenwerk van het PBL snijden geen hout. Er zijn geen rekenfouten gemaakt.
Ten eerste heeft het PBL bij zijn inschatting de op dat moment meest actuele gegevens gebruikt over het aantal boeren dat belangstelling had om via de regeling zijn/haar varkensbedrijf te beëindigen. Deze aantallen zijn inmiddels kleiner geworden. Ten tweede heeft het PBL een inschatting van het RIVM gebruikt om de ruimtelijke verdeling van de stoppende bedrijven in de berekening mee te nemen. En ten slotte is het PBL juist niet uitgegaan van voordelige effecten van het verminderd uitrijden van mest.
Kortom, het PBL heeft in april niet een te rooskleurig beeld geschetst, maar een realistisch beeld, gezien de op dat moment beschikbare informatie.
Nadere toelichting
Het PBL heeft in april 2020 de op dat moment meest actuele gegevens van LNV gebruikt over het aantal boeren dat aan de regeling zou meedoen. Dit was gebaseerd op het aantal aanmeldingen van belangstellende boeren, waardoor het subsidiebudget voor de regeling juist verhoogd werd.
Verder ging het PBL in de publicatie in april uit van de door het RIVM aangereikte informatie over het effect van stoppende bedrijven op de stikstofdepositie. Daarbij hield het RIVM rekening met een accent op de beëindiging van bedrijven in de buurt van stikstofgevoelige natuur. Het ministerie van LNV hield uiteindelijk vast aan het beëindigen van varkenshouderijen willekeurig verdeeld over de concentratiegebieden Zuid en Oost.
Daarnaast heeft het PBL in de berekeningen juist geen effecten meegenomen van minder mest uitrijden - precies het tegenovergestelde van wat de Groene Amsterdammer beweert. Er is immers een mestoverschot in Nederland zoals het PBL in zijn publicatie van april helder heeft toegelicht. Een iets geringere mestproductie als gevolg van bedrijfsbeëindigingen heeft vanwege het mestoverschot dus geen effect op het gebruik van mest op het land (de maximaal toegelaten hoeveelheid uit te rijden mest verandert niet) en daarom ook niet op de daarmee samenhangende ammoniakemissie. Om die reden is in de PBL-analyse alleen naar de emissie vanuit stallen gekeken bij de analyse van het effect van de genoemde maatregelen op de depositie van stikstof (en dus niet de emissie door het uitrijden van mest).
Het maatschappelijk debat over (oplossingen voor) de stikstofproblematiek is gebaat bij transparantie en robuuste inzet van de best beschikbare kennis en inzichten. PBL-analyses zijn daarom steeds goed onderbouwd en transparant, op basis van herleidbare gegevens.
Met bovenstaand bericht reageert het PBL op de oorspronkelijke berichtgeving van Investico in de Groene Amsterdammer over de sanering in de varkenshouderij. Het bericht van Investico op de site van de Groene Amsterdammer is inmiddels gerectificeerd. Zo is het punt over inrekenen van het mesteffect vervallen. Ook spreekt de Groene Amsterdammer niet meer over de gebruikte data in de PBL-analyse. Omdat er op een aantal sociale media bericht wordt over onjuiste data én over het meenemen van het mesteffect handhaaft het PBL zijn reactie op de oorspronkelijke berichtgeving in de Groene Amsterdammer.