Promotie Lisa Verwoerd: naar een praktijk van lerend evalueren
Op vrijdag 18 maart 2022 verdedigde PBL-onderzoeker dr. Lisa Verwoerd haar proefschrift ‘Towards a practice of reflexivity’ aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Om voor beleidsonderzoekers kenniscoproductie als onderzoeksmethode net zo gangbaar te maken als andere methoden, zijn veranderingen nodig in de onderzoeks- en beleidspraktijk, zo luidt de hoofdconclusie van het onderzoek dat Verwoerd bij het Planbureau voor de Leefomgeving uitvoerde.
Verwoerd onderzocht hoe kenniscoproductie, in de vorm van lerend evalueren, als methode onderdeel werd van een staande onderzoekspraktijk van beleidsevaluatie door het PBL. Dit proces van normalisatie betekent niet dat kennisproductie andere methoden van beleidsevaluatie vervangt, maar wel dat het een volwaardige plaats krijgt naast andere methoden. Verwoerd heeft kwalitatief en praktijkgericht actie-onderzoek toegepast. Haar voornaamste casus is de lerende evaluatie van het Natuurpact, waarvoor zij meedraaide in het projectteam en het ondersteunde in de vormgeving en de uitvoering, en tegelijkertijd het evaluatieproces onderzocht.
Potentieel kenniscoproductie voor oplossing duurzaamheidsvraagstukken onderbenut
Het complexe karakter van vraagstukken rond milieu en duurzaamheid plaatst wetenschap en beleid voor ongekende uitdagingen. In reactie daarop wordt de roep gehoord om meer reflexieve methoden, waaronder kenniscoproductie. Dat betekent dat academische en niet-academische actoren samenwerken in het produceren van kennis die gericht is op maatschappelijke transformatie en duurzame ontwikkeling. Weliswaar wordt coproductie van kennis steeds populairder, maar in de praktijk lijkt het weinig te verschillen van traditionele technocratische onderzoeksmethodes, waarbij de rollen tussen wetenschap, beleid en samenleving strikt gescheiden zijn. De transformerende kracht van kenniscoproductie in het bijdragen aan duurzaamheid blijft vooralsnog onderbenut.
Integriteit kenniscoproductie bewaken blijkt een uitdaging
Beleidsonderzoekers die coproductie van kennis in de praktijk willen brengen, lopen geregeld tegen obstakels aan die samenwerking bemoeilijken. Zo spreken beleidsactoren toch vaak een andere taal en kent het beleid een eigen tijdspad waarop onderzoek niet altijd zomaar aansluit. Belangrijker nog is dat er in de praktijk impliciete, uiteenlopende ideeën leven over wat goede beleidsevaluatie ‘is’ en ‘doet’. Collega-onderzoekers en beleidsactoren zien kenniscoproductie soms beperkt als legitieme en voldoende wetenschappelijke evaluatiemethode.
Om de legitimiteit van kenniscoproductie in beleidsevaluatie te vergroten zijn beleidsonderzoekers geneigd om de principes voor kenniscoproductie aan te passen, om zo beter aan te sluiten op de staande praktijk. Hiermee kan onbedoeld inbreuk worden gedaan op de integriteit van kenniscoproductie, en daarmee op de geambieerde duurzame uitkomsten voor de samenleving. Wel blijkt dat beleidsonderzoekers gaandeweg leren om integriteit beter te bewaken. Ook dient de beleidspraktijk mee te ontwikkelen: hoewel kenniscoproductie door beleidsmakers eveneens belangrijk wordt gevonden, blijkt dit in de praktijk voor hen nog geen vanzelfsprekende manier van samenwerken met onderzoekers. Ook dáár is het ‘normaal’ worden van kenniscoproductie om duurzame vraagstukken op te lossen dus noodzakelijk.
Handvatten voor het normaliseren van kenniscoproductie
Er wordt al langer gepleit voor een meer ‘lerende’ vorm van onderzoek waarbij onderzoekers, beleidsmakers en andere betrokkenen de handen ineenslaan om duurzaamheidsuitdagingen het hoofd te bieden. Met haar onderzoek draagt Verwoerd bij aan het normaliseren van kenniscoproductie in beleidsonderzoek en verschaft zij praktische handvatten voor het bewaken van coproductie-integriteit. Zij wijst op het belang van het trainen van beleidsonderzoekers in reflexieve capaciteit, en van het inbedden van kenniscoproductie als methode vanaf het begin van het beleidsproces. Onderzoekers hebben een antenne nodig voor politiek-bestuurlijke spanningen, om te kunnen inschatten of en hoe kenniscoproductie kan helpen bij het boeken van voortgang.