Regeerakkoord slaat ook brug naar duurzame economie; vraagt om invulling

Nieuws

Het regeerakkoord 'Bruggen slaan' bevat een groot aantal voornemens op het gebied van milieu, energie, mobiliteit en natuur waarmee het kabinet-Rutte II inzet op een transitie naar een duurzame economie. Voor zover al gespecificeerd in maatregelen vallen de voornemens naar verwachting grotendeels met de gereserveerde middelen te realiseren. Dat geldt in het bijzonder voor het inzetten op een aandeel duurzame energie van 16 procent in 2020.

Het te verwachten succes van maatregelen uit het regeerakkoord hangt echter niet alleen af van de beschikbare financiële middelen, maar ook van andere factoren, in het bijzonder de samenwerking met andere partijen zoals met provincies en natuurorganisaties bij de gedecentraliseerde natuurbescherming en -ontwikkeling, en de mate waarin het kabinet maatschappelijke en institutionele knelpunten weet op te lossen, zoals bij windenergie op land.

Dit concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de notitie 'Analyse van de milieu- en natuureffecten van Bruggen slaan – Regeerakkoord VVD–PvdA d.d. 29 oktober 2012, een 'quick-scan' die vandaag naar de Tweede Kamer is gestuurd. Het PBL heeft op verzoek van de Minister van Infrastructuur en Milieu het Regeerakkoord VVD – PvdA d.d. 29 oktober 2012 doorgerekend op milieu- en natuureffecten. Aanleiding voor dit verzoek waren vragen hierover van het Tweede Kamerlid Alexander Pechtold (D66) op 30 oktober jongstleden.

De vandaag gepubliceerde analyse is partieel, voorlopig en indicatief van aard. Deze analyse bouwt voort op de analyse van de verkiezingsprogramma’s in 'Keuzes in Kaart' (CPB/PBL, 2012) en hanteert hetzelfde basispad. Hiermee wordt ook de consistentie gewaarborgd met de uitgangspunten voor de analyse van de budgettaire en financiële effecten van het regeerakkoord (CPB, 2012). Doordat in het Begrotingsakkoord 2013 een aantal beleidsvoorstellen zijn opgenomen die feitelijk nooit geëffectueerd zijn, heeft het basispad een sterk ‘what if’ karakter en weerspiegelt het – anders dan gebruikelijk – niet de situatie bij ‘ongewijzigd beleid’.

Mobiliteit

Dit ‘what if’-karakter speelt met name sterk bij de mobiliteitseffecten, waar de analyse een toename van files laat zien van 10 à 15 procent ten opzichte van het in basispad. Deze toename is vooral het gevolg van het onbelast laten van de reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer, waar eerder in het Begrotingsakkoord 2013 juist was besloten deze vergoeding wel te belasten.

Het gebruik van het openbaar vervoer neemt door het onbelast laten van de reiskostenvergoeding met 2,5 procent toe ten opzichte van het basispad, maar daar staat een geraamde afname van 6 procent tegenover vanwege het omzetten van de OV-studentenkaart in een kortingskaart. Per saldo daalt het OV-gebruik dan met 3,5 procent.

Het afschaffen van de vrijstelling van de wegenbelasting voor oldtimers leidt tot een verbetering van de lokale luchtkwaliteit. Onder de conditie dat deze maatregel voor alle oldtimers geldt, daalt de NOx-emissie van personenauto’s in 2015 met circa 3 à 4 procent (circa 0,7 kiloton).

Energie en klimaat

Het regeerakkoord stelt een ambitieus tussendoel om in 2020 een aandeel van 16 procent hernieuwbare energie te realiseren. Het is mogelijk om dit doel te halen met de gereserveerde middelen. Maar het uiteindelijk realiseren van dit doel is ook afhankelijk van het oplossen van diverse maatschappelijke en institutionele knelpunten, zoals rond windenergie op land. Meer nadruk op het doel voor 2020 kan ten koste gaan van het realiseren van het langetermijndoel van een duurzame energievoorziening in 2050. Meer aandacht voor duurdere maar innovatievere technologieën zou op korte termijn wel kunnen leiden tot een lager aandeel hernieuwbare energie. Het ligt voor de hand om bij de voortgangsevaluatie van de SDE+ aandacht te besteden aan de mate waarin innovatie wordt bevorderd.

Groene groei

Duurzaam groeien is een belangrijke pijler van het regeerakkoord. Met het streven naar een volledig duurzame energievoorziening en een circulaire economie zet het kabinet een groene stip op de horizon. Dat vermindert de onzekerheid voor investeerders in groene technologie. Bij deze ambitieuze doelen blijft de instrumentatie vooralsnog achter. Zo wordt in het regeerakkoord nauwelijks aandacht besteed aan verdere fiscale vergroening en het afschaffen van milieuschadelijke subsidies.

Natuur

Met het regeerakkoord ligt de verantwoordelijkheid voor nakoming van de internationale afspraken bij de Rijksoverheid, en voor het invullen en uitvoeren bij de provincies. Door afstemming tussen rijksbeleid en provinciaal beleid kan veel natuurwinst geboekt worden. Het natuurbeleid kan ook aan kracht winnen als dit gekoppeld wordt aan andere beleidssporen, zoals klimaatbeleid, waterbeleid en ruimtelijk beleid.