Blog Energiepodium: Wagen wij de sprong?

Blog

Voer het debat over de visie en neem dan besluiten, stelt Tjeenk Willink in zijn nieuwe boek. Volgens Pieter Boot worstelt het klimaatbeleid met dit proces, maar is visie geen abstract vergezicht en zijn de ingrediënten voor besluiten aanwezig.

De befaamde bestuurder, adviseur en jurist Herman Tjeenk Willink publiceerde een boekje ‘Groter denken, kleiner doen’, dat in kringen van bestuur en politieke partijen veel aandacht krijgt. Terecht, het is een helder geschreven en voor velen zeer herkenbaar werk. In 118 pagina’s vat hij zijn lessen van meer dan 40 jaar samen. Naar aanleiding van enkele vragen die ik hem hierover stelde zal ik proberen de betekenis van zijn denken voor het klimaatbeleid te duiden.

In zijn voorwoord stelt Tjeenk Willink dat zijn boek is geschreven uit bezorgdheid en optimisme. Hij eindigt het voorwoord met de stelling dat door groter te denken kleiner doen mogelijk wordt. In het boekje worden vier samenhangende stellingen betrokken.

De eerste is dat politiek is veranderd in besturen en dat weer in regelen. Wat daarmee is gaan ontbreken is de samenhang. Zonder een visie over deze samenhang, over waar we heen willen, weet je niet meer of je kleine stapjes de goede kant opgaan. Een visie is geen abstract vergezicht, maar een op feiten gebaseerde oplossingsrichting. De burger weet zonder zo’n visie ook niet meer hoe hij of zij zinvol kan bijdragen aan dat grote verhaal.

Visie is geen abstract vergezicht, maar een op feiten gebaseerde oplossingsrichting

De tweede is dat het openbaar bestuur niet alleen niet meer weet wat het grote verhaal is, maar ook niet wat de eigen rol daarin is en hoe die uitvoering moet krijgen. Daarom worden uitvoerders en professionals alleen nog gecontroleerd en niet vertrouwd. Ook is er geen begrip meer voor dat macht tegenmacht behoeft om niet absoluut te worden.

De derde is dat het open politieke debat, waarin argumenten ertoe doen, ontbreekt. Als politiek alleen over de uitvoering gaat en betrokkenen in het debat voor de laatste keer hun eigen gelijk toelichten, versterkt dat het gevoel bij burgers dat we niet goed weten waarom we iets doen.

De laatste is dat Nederland Europa nodig heeft als normatief concept. Europa is een in zijn verscheidenheid. De verscheidenheid bepaalt de eigen identiteit. Andere machten in de wereld worden groter en sterker, en alleen gezamenlijk kan Europa daar nog een rol in spelen.

Zonder open politiek debat weten burgers niet wat hen overkomt

Het thema van Tjeenk Willink is de democratische rechtsstaat. Maar zijn analyse heeft ook betekenis voor het klimaatbeleid. Welke kan dat zijn? Dat vroeg ik hem en hij gaf drie punten, die in het verlengde van zijn algemene analyse liggen. Als deelnemers aan het politieke debat geen visie meer hebben, gaat het alleen nog over de details. Als er geen open politiek debat is, weten burgers niet wat hen overkomt – ‘waarom heb je dit niet eerder verteld?’- en worden ze wantrouwend. En als partijen een akkoord sluiten zonder dat helder is wie ze vertegenwoordigen, hebben ze wel gepolderd, maar zonder heel veel betekenis. Dit punt wordt herhaald door de huidige vicevoorzitter van de Raad van State die in zijn recente jaarverslag stelt dat het mis gaat wanneer wetgeving die voortvloeit uit akkoorden slechts de belangen van enkele maatschappelijke groeperingen vertegenwoordigen.

Hoe ver staan we dan in het klimaatdebat? Op het eerste gezicht niet best. Wie een illustratie van het detailniveau van het debat wil, moet eens een blik werpen op de Kamervragen die de laatste weken naar aanleiding van het ontwerp-Klimaatakkoord zijn gesteld. Maar toch is dat niet het complete beeld. Ik vermoed dat heel impliciet er wel degelijk een breed gedragen visie is. Je moet die er alleen uitlichten. We willen in Europa een beetje vooroplopen, omdat we een zekere mate van verantwoordelijkheid willen nemen en omdat we denken dat het bedrijfsleven daar baat bij kan hebben. Niet teveel, dan vertrekken de bedrijven, maar ook niet te weinig, dan worden ze niet uitgedaagd. Het tweede is dat burgers de essentiële schakel zijn. Daarom beginnen we in 500 wijken en gaat wat we daar leren de overige uitvoering beïnvloeden. Het derde is dat de vernieuwing van het elektriciteitssysteem de eerste grote stap zal zijn: kolen eruit, wind (vooral op zee) en zon erin, zodat in 2030 maar liefst driekwart van ons elektriciteitsaanbod uit wind en zon zal bestaan en het dan verantwoord is meer elektriciteit te gaan gebruiken. Het vierde is dat het wat mag kosten, maar niet teveel, en dat dat eerlijk verdeeld moet worden.

Politiek is, zegt Tjeenk Willink dan, het debat over die visie voeren en vervolgens keuzes maken. En hier worstelt het klimaatbeleid het meeste mee. We kunnen de politiek oproepen de regie terug te pakken. Maar het Energieakkoord uit 2013 was juist nodig omdat de toenmalige politiek niet meer tot regie in staat was. Dus makkelijk is het echt niet, maar we zijn nu wel verder dan in 2013. Het is temeer lastig omdat we van ver komen en veel willen. Op papier willen we dat ook echt: de Klimaatwet is met brede meerderheid in de Tweede Kamer aangenomen. Maar hebben we de feiten tot ons door laten dringen? Europa heeft ten opzichte van 1990 in 2017 24% broeikasgassen gereduceerd en wil in 2030 40% reductie bereiken. Wij hebben 11% gereduceerd en willen 49% bereiken. Als we dat echt willen, moet er in het komend decennium ruim driemaal zoveel bij als wat we in meer dan 25 jaar deden, terwijl Europa er maar ruim de helft van wat het realiseerde bij neemt. Dus onze opgave is vooral heel groot ten opzichte van wat we deden en daar worden we door overvallen. Daarom is het ook lastig daar echt voor te kiezen. Niet omdat het onmogelijk of onredelijk duur is. Maar omdat we te vergelijken zijn met de springer voor de sloot. We hebben beloofd naar de overkant te gaan. We nemen de aanloop. Maar dan lijkt de sloot wel erg breed. De ingrediënten om te springen zijn er, en als we aarzelend springen worden we zeker nat.

De keuze al of niet te springen, dat is politiek, zo houdt Tjeenk Willink ons voor. Dat is niet makkelijk. Tjeenk Willink schreef zijn boek uit bezorgdheid en optimisme. Durven we het?