Verduurzamen eigen woning financieel onaantrekkelijk
Zonder aanvullend beleid zal de bijdrage van huiseigenaren aan het halen van het Klimaatakkoord fors minder zijn dan waar de overheid nu mee rekent. Met de huidige investeringslasten en regelingen is verduurzamen voor vrijwel niemand rendabel: niet veel huishoudens zullen hun woning kunnen verduurzamen zonder hun totale woonlasten te verhogen. Dat concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving uit onderzoek naar kosten en opbrengsten van de verduurzaming van eigen woningen.
Nederlandse woningen moeten in 2050 energieneutraal zijn, zo is de ambitie in het Klimaatakkoord. Enkele voorlopers daargelaten wachten de meeste eigenaren met het verduurzamen van hun woonhuis, omdat ondanks de subsidies de investeringen te groot zijn, ook op de lange termijn. En mocht het al lukken om de kosten voor verduurzaming terug te verdienen met een lagere energierekening, dan duurt dat heel lang.
Dit PBL-onderzoek, dat is uitgevoerd met input van de Amsterdam School of Real Estate (ASRE), vergelijkt de huidige energierekening van verschillende typen huishoudens met de energierekening na verduurzaming, vermeerderd met de investeringslasten. De effecten van verschillende beleids- en financieringsinstrumenten op de woonlasten zijn voor zowel de korte als de lange termijn bekeken. De bestaande en voorgenomen terugleververgoeding voor (teveel) opgewekte stroom uit zonnepanelen en de mogelijk nieuwe gebouwgebonden financiering zijn daarbij meegenomen.
Gemiddeld gezien hebben eenpersoonshuishoudens met afstand de laagste energierekening, en daarmee ook het kleinste budget voor een woonlastenneutrale verbouwing. Maar ook grootverbruikers - gezinnen met wat oudere kinderen - kunnen hun woning niet zonder meer woonlastenneutraal verduurzamen.
Maar ook wanneer verduurzaming woonlastenneutraal is, hoeft deze niet financieel aantrekkelijk te zijn. Een huishouden dat zijn woning verbetert van energielabel D naar energieneutraal in combinatie met energielabel B (dus gasloos, veel zonnepanelen en een warmtepomp) met een voordelige lening, ziet zijn totale woonlasten maandelijks met 50 euro dalen. Zelfs over een periode van 30 jaar is die besparing niet genoeg om de investering van 35.000 euro terug te verdienen.
Zonder extra subsidies is de verduurzaming van het eigenwoningbezit financieel gezien voorlopig dus niet haalbaar. Voor veel huishoudens zal gelden dat afwachten de voordeligste, en wellicht ook de verstandigste optie is. Het is de vraag of verduurzamen in de toekomst als gevolg van innovaties en standaardisatie wél financieel aantrekkelijk wordt. Hiervoor zullen de kosten namelijk nog ver moeten dalen.
Naast het subsidiëren van de verduurzaming van de eigen woning kan de overheid ook juridische instrumenten inzetten, bovenop het nu al verplicht overleggen van een energielabel bij de verkoop van een woning. Binnen de huidige regelgeving is het echter niet zomaar mogelijk om verduurzamende maatregelen in bestaande woningen te verplichten. Daarbij komt dat verplichtingen, zelfs wanneer deze gepaard gaan met subsidies, niet garanderen dat de energietransitie voor iedereen betaalbaar zal zijn. Verder onderzoek is nodig om deze mogelijkheden beter in kaart te brengen.