Laden elektrische auto’s vereist meer samenwerking en regie
De transitie naar elektrisch rijden loopt risico op vertraging. Er is een gerede kans dat de laadinfrastructuur en de capaciteit van het elektriciteitsnet niet snel genoeg kunnen meegroeien met de toenemende aantallen elektrische voertuigen. Dit blijkt uit een analyse van TNO en PBL. Beide organisaties vinden het verstandig om, naast het installeren van genoeg laadpunten en het verzwaren van het elektriciteitsnet, het laden zoveel mogelijk over de dag en over verschillende buurten te spreiden. De technische oplossingen voor laadspreiding zijn beschikbaar. De implementatie hiervan vergt meer samenwerking tussen partijen en een goede afweging van belangen onder (overheids)regie.
TNO en PBL maakten samen een analyse van de mogelijke ontwikkelingen en onzekerheden op het gebied van elektrisch rijden en de impact hiervan op het elektriciteitssysteem tussen nu en 2030. De analyse omvat zowel elektrische personenauto’s als vrachtauto’s. Het aantal elektrische voertuigen in het Nederlandse wagenpark groeit gestaag en daarmee ook de vraag naar elektriciteit om deze voertuigen te laden. De impact hiervan op het elektriciteitsnet is afhankelijk van twee factoren. Ten eerste van de wijze waarop de laadinfrastructuur zich ontwikkelt. Denk aan aantallen laadpunten, hun locaties en hun vermogen. En ten tweede van de mate waarin het lukt om het laden te spreiden over de dag en zo stroompieken te beperken.
Netcongestie voorkomen
De stroomvraag van alle elektrische voertuigen in Nederland groeit, maar is overzichtelijk ten opzichte van het totale Nederlandse elektriciteitsverbruik. Lokaal echter, kan de impact op het elektriciteitsnet groot zijn. Laden vraagt namelijk een hoog vermogen, waardoor de huishoudelijke piekvraag naar elektriciteit sterk kan toenemen. Lokale elektriciteitsnetten kunnen zo overbelast raken (netcongestie). Het kenniscentrum van de netbeheerders, ElaadNL, voorziet in 2025 al congestie in zo’n 20 procent van de Nederlandse wijken. Het vermijden van deze lokale netcongestie is de komende tijd een van de hoofdopgaven in de transitie naar elektrisch rijden.
Om een snelle transitie naar elektrisch rijden mogelijk te maken, is het cruciaal dat de laadinfrastructuur voldoende meegroeit met de aantallen voertuigen. Daarvoor is een goede samenwerking tussen Rijk, gemeentes, netbeheerders en laadpuntbeheerders essentieel. Ook voor de uitrol van laadinfrastructuur voor elektrische vrachtauto’s is brede samenwerking nodig tussen vervoerders, netbeheerders, truckfabrikanten, leveranciers van laadinfrastructuur, gemeentes en Rijk.
Slim laden
Om de piekvraag door laden beheersbaar te houden en netcongestie te voorkomen, is laadsturing, ook wel “slim laden” genoemd, onontbeerlijk. Door het laden van elektrische auto’s slim te spreiden in de tijd, kan overbelasting van het net voorkomen worden. Slim laden biedt ook de mogelijkheid om variabele stroomprijzen te benutten die het gevolg zijn van de wisselende productie van elektriciteit uit zon en wind.
Slim laden vraagt om het oplossen van barrières, zoals de beperkte financiële ruimte om gebruikers te bewegen tot slim laden, het overbruggen van tegengestelde belangen en het eerlijk verdelen van de kosten en baten over alle betrokkenen. Daarnaast spelen er punten rond dataprivacy en de (interpretatie) van wetgeving die opgelost moeten worden.
Zekerheid
Voor de overstap naar elektrisch rijden willen consumenten en vervoerders zeker zijn van de betaalbaarheid en beschikbaarheid van laadgelegenheden. Vervoerders hebben voorkeur voor laden op eigen depot. De krachtige laadpunten op bedrijventerreinen die hiervoor nodig zijn vereisen voldoende capaciteit op het lokale netwerk. Diverse partijen benoemen dit als knelpunt. Daarnaast is er ook genoeg (snel)laadinfrastructuur nodig om onderweg te kunnen bijladen.
Regie
De uitdaging om tijdig voldoende netcapaciteit te realiseren voor het laden van elektrische voertuigen is verweven met diverse andere veranderingen in elektriciteitsvraag en -aanbod. Om die reden zijn een goede weging van belangen, prioritering en regie nodig om dit vraagstuk op te lossen. Het gaat om vragen als: welke stroomvragers of -aanbieders krijgen voorrang op het elektriciteitsnet; en welke technologieën en spelregels mogen worden ingezet om het stroomnet zo efficiënt mogelijk te benutten? Diverse betrokken partijen vragen de overheid hierbij de regie te voeren, op basis van de doelen van de energietransitie.