Winkelleegstand binnensteden veel lager dan verwacht
De winkelleegstand in Nederlandse binnensteden bedroeg begin 2022 12 procent. Dat is veel minder dan verwacht: in plaats van een stijging als gevolg van de coronapandemie is de binnenstedelijke winkelleegstand zelfs gedaald. Het verschil is vooral te verklaren door de corona-steunmaatregelen en doordat veel winkelvloeroppervlak is omgezet in woningen en horeca. Dat blijkt uit onderzoek door het PBL op basis van gegevens van Retail specialist Locatus.
De spreiding van binnenstedelijke winkelleegstand is niet gelijk verdeeld over Nederland. Volgens de laatste cijfers (van februari 2022) staat in de binnensteden van Roermond, Sittard en Bergen-op-Zoom rond 25 procent van de winkelmeters (dat wil zeggen vierkante meters winkelvloeroppervlak) leeg, terwijl deze winkelleegstand in Deventer, Haarlem en Den Bosch rond 5 procent ligt.
Eind 2020 kwam het PBL met een studie naar de vitaliteit van de binnensteden in het licht van de pandemie. Daarin werd de inschatting gemaakt dat de winkelleegstand zou toenemen van 13,2 procent van dat moment (oktober 2020) naar 19 procent begin 2022. Deze stijging van de winkelleegstand als gevolg van de pandemie blijft vooralsnog uit.
Winkelleegstand gedaald tijdens de pandemie
Als we het pandemieperiode als geheel bekeken zien we dat de winkelleegstand bijna overal is gedaald. Amsterdam, waar de grootste relatieve groei in winkelleegstand werd verwacht, daalde licht (-0.8 procent). Veel grotere dalingen waren te zien in Breda (-14 procent) en Veenendaal (-13 procent). Ook in de binnensteden van Den Bosch, Ede en Eindhoven zakte de leegstand met ruim 10 procent. Alleen de binnensteden van Zaandam, Apeldoorn en Delft zagen hun winkelleegstand stijgen met meer dan 1 procent.
Verklaringen
Het lang aanhouden van de economische steunpakketten op nationaal niveau is de belangrijkste verklaring voor de meevallende winkelleegstand. Daardoor konden binnenstedelijke winkeliers de huur en lonen blijven doorbetalen, waardoor er minder faillissementen optraden dan verwacht. In vrijwel in alle gevallen betekende de pandemie een trendbreuk in positieve zin en was er minder groei in leegstand dan in de tien jaar daarvoor. De enige uitzonderingen hierop waren Delft, Zutphen, Zaandam en Apeldoorn.
Een tweede verklaring voor de beperkte leegstand is dat er steeds minder binnenstedelijke winkelmeters zijn die leeg kunnen raken. Veel binnensteden hebben sinds de economische crisis ingezet op transformatie van winkels naar andere functies. Zo is te zien dat, ondanks het feit dat de restrictieve maatregelen (zoals sluitingstijden, afstandsnormen en lockdowns) evengoed de horeca troffen, de trend van minder winkels en meer horeca in binnensteden is versterkt. Buiten de binnensteden is dat effect nog sterker waarneembaar.
Ook komen steeds meer woningen in de plaats van winkels in binnensteden. Dit is een logisch antwoord op de grote vraag naar woningen en het afnemende aantal bezoekers van binnensteden, een trend die door de pandemie is versterkt. Daarbij zien we een verandering in het soort winkels optreden: de vloeroppervlakte van winkelcategorieën zoals meubels en bouwmarkten is met 17 procent toegenomen, winkels voor dagelijkse boodschappen met 5 procent. Deze categorieën zijn ook minder conjunctuurgevoelig. De vloeroppervlakte van winkels binnen de categorie ‘recreatief winkelen’ is daarentegen met 6 procent afgenomen in de periode jan 2020 – feb 2022.