Een toekomstbestendige, duurzame leefomgeving vraagt om heldere politieke keuzes
Fundamentele keuzes maken met oog voor de lange termijn is noodzakelijk om de problemen rond wonen, biodiversiteit, klimaat, landbouw en stikstof aan te pakken. Deze keuzes zullen fors ingrijpen in ons dagelijks leven. Een door burgers als rechtvaardig ervaren verdeling van de lasten zou daarbij uitgangspunt moeten zijn. Voor het maken van fundamentele keuzes is een heldere en breed gedragen toekomstvisie op een duurzame samenleving noodzakelijk, vooruitkijkend naar het jaar 2050. Dit constateert het Planbureau voor de Leefomgeving in de Balans van de Leefomgeving 2023.
Met leefomgevingsvraagstukken zijn veel (vaak tegenstrijdige) belangen gemoeid. Niet alles kan tegelijkertijd, overal en altijd, wat betekent dat er onvermijdelijk keuzes moeten worden gemaakt: welke maatschappelijke en economische ontwikkelingen passen binnen de grenzen van onze leefomgeving? “Wat het aanpakken van deze grote vraagstukken betreft is er de afgelopen jaren in ons land veel beleid ontwikkeld, maar nog niet genoeg. Leefomgevingsvraagstukken krijgen pas echt de aandacht op het moment dat er een crisis ontstaat. Het is nu tijd om keuzes te maken met oog voor de lange termijn. Dit vraagt om een fundamenteel andere aanpak door de overheid bij het omgaan met grote maatschappelijke transformaties”, stelt Marko Hekkert, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving.
Toekomstvisie op duurzame samenleving nodig, met oog voor de lange termijn
Belangrijke doelen voor een duurzame leefomgeving worden nu niet gehaald, zoals rond waterkwaliteit (KRW), natuurherstel (VHR), het fors verminderen van het grondstoffengebruik, het realiseren van 900.000 woningen in 2030 en het terugbrengen van onze CO2-emissies in 2030 met 55% in verband met de klimaatdoelen. Ook de samenhang tussen de vraagstukken, de betrokkenheid van diverse overheidslagen, soms tegengestelde maatschappelijke belangen en de weerbarstigheid van de uitvoeringspraktijk maken het leefomgevingsbeleid tot een complexe opgave. Het formuleren van een toekomstvisie voor een duurzame samenleving in 2050 is nodig: dit brengt orde aan in de vraagstukken en geeft onderbouwing voor te maken keuzes.
Lange termijn visie en agenda voor het klimaatbeleid nodig
Nederland ondervindt nu al de gevolgen van klimaatverandering door het vaker voorkomen van extreem weer, wat leidt tot watertekort, droogte en wateroverlast. In steden hebben hittestress en piekbuien gevolgen voor de gezondheid van de inwoners en voor de robuustheid van de gebouwde omgeving. Versnelde reductie van broeikasgasemissies is daarom essentieel. Om in 2050 klimaatneutraal te kunnen worden is een visie en beleidsagenda voor de energietransitie nodig voor de komende decennia, waarbij ingrijpende keuzes onvermijdelijk zijn. De recente energiecrisis laat zien dat daarbij publieke belangen zoals betaalbaarheid en betrouwbaarheid expliciet en zorgvuldig moeten worden meegewogen om niet-duurzame keuzes bij onverwachte ontwikkelingen te voorkomen.
Transitie nodig in de landbouw
De belangrijkste oorzaken van het onder druk staan van natuurkwaliteit, waterkwaliteit en biodiversiteit zijn verbonden met de landbouw, zoals verdroging, stikstofdepositie, verontreiniging van oppervlaktewater en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De landbouw is verantwoordelijk voor 15% van de broeikasgasemissies in Nederland. Om doelen met betrekking tot een duurzame leefomgeving te halen is een transitie van het landbouw- en voedselsysteem noodzakelijk. Het huidige beleid zoekt vooral binnen het bestaande systeem naar optimale oplossingen, maar om een landbouwtransitie te realiseren zal het systeem als geheel moeten worden vernieuwd. Overheden en ketenpartijen zoals supermarkten, veevoerbedrijven en banken kunnen een essentiële rol spelen om aan deze transitie richting te geven.
Nieuwbouw woningen: locatiekeuze heeft grote invloed op mobiliteit
De overheid heeft als doelstelling om tot 2030 ongeveer 900.000 woningen te bouwen. Dit leidt tot hoge druk om snel te bouwen en vooral ook veel buiten de steden, aan de stadsranden. De locatie van nieuwbouw heeft invloed op de mobiliteitspatronen, zoals een toename van drukte op de wegen in stedelijke regio’s. Woningbouw binnen stedelijke centra en nabij openbaarvervoersknooppunten verbetert de bereikbaarheid met openbaar vervoer, is geschikt voor meer verschillende doelgroepen (zoals niet-autobezitters) en zorgt dat er minder automobiliteit nodig is door de nabijheid van wonen en werken. Bij het bouwen van nieuwe woningen zal hiernaast rekening moeten worden gehouden met klimaatadaptatie. Zo vraagt dit om meer groen in de wijken.