PBL quickscan: Energietransitie leidt tot meer spanning op de arbeidsmarkt
Knelpunten op de arbeidsmarkt kunnen de geplande energietransitie uit het Regeerakkoord belemmeren. De benodigde veranderingen in investeringen en energiegebruik leiden tot een verschuiving van de productie naar meer arbeidsintensieve sectoren en naar andere provincies. Die andere productie kan echter niet op korte termijn worden gerealiseerd, doordat werknemers niet allemaal beschikken over de vaardigheden die het nieuwe werk vraagt en beperkt bereid zijn te verhuizen. Zo blijkt uit de quickscan ‘Effecten van de energietransitie op de regionale arbeidsmarkt’. Voor een soepel verloop van de energietransitie is het van belang om te verkennen hoe deze knelpunten kunnen worden verminderd. Wat nodig is kan per sector en provincie verschillen.
Niet elke sector zal evenveel en dezelfde gevolgen ondervinden van de energietransitie. In sommige sectoren, zoals de machinebouw en de bouw, stijgt de vraag naar arbeid en ontstaan er extra vacatures. Terwijl in andere sectoren de vraag naar arbeid daalt en een deel van de werknemers op zoek moet naar ander werk. Omdat sectoren niet gelijkmatig zijn verspreid over de provincies, verschillen de gevolgen ook per provincie. Zo neemt de vraag naar arbeid vooral toe in Noord-Brabant omdat daar veel bedrijven in de machinebouw zijn gevestigd.
Mismatch op de arbeidsmarkt
Naar verwachting neemt in alle provincies de spanning op de arbeidsmarkt toe: door de verschuiving naar meer arbeidsintensieve sectoren zullen overal meer vacatures ontstaan dan dat er werkzoekenden bijkomen. Hierdoor zullen bedrijven uit de sectoren waar de vraag naar arbeid stijgt moeite hebben met het vervullen van hun vacatures. Dit arbeidstekort zal nog groter zijn, omdat niet elke werkzoekende in staat is elke vacature te vervullen. De werknemers uit sectoren waar werk verdwijnt beschikken niet allemaal over de vaardigheden of kwalificaties die nodig zijn voor het werk in de sectoren waar vacatures ontstaan.
Daarnaast ontstaan de vacatures mogelijk in andere provincies dan waar werk verdwijnt, waardoor de werkzoekenden alleen door te verhuizen de vacatures kunnen vervullen. Uit empirisch onderzoek naar ‘De veerkracht van regionale arbeidsmarkten’ is bekend dat veel werkzoekenden daar niet toe bereid zijn, vanwege hun sociale binding met de regio waar ze wonen. Ondanks de vele openstaande vacatures, kunnen werkzoekenden daardoor toch moeite hebben om op korte termijn nieuw werk te vinden.
Regio- en sectorspecifieke aanpassingen nodig
Voor een soepel verloop van de energietransitie zijn dus aanpassingen op de arbeidsmarkt nodig, die de bestaande knelpunten oplossen. Of dit ook beleidsinzet vraagt hangt af hoe groot de verschillen in geboden en gevraagde vaardigheden zijn en wat de beperkingen in intersectorale en interregionale arbeidsmobiliteit veroorzaakt. Wat nodig is kan per sector en provincie verschillen, omdat de achterliggende oorzaak niet overal hetzelfde is.
Door de toekomstige aanpassingen zullen de mismatches en daarmee de spanning op de arbeidsmarkt uiteindelijk afnemen. Mede daardoor wijken de kortetermijneffecten af van de effecten op de langere termijn. Als het aanbod van arbeid niet verandert zal uiteindelijk ook de totale werkgelegenheid niet toenemen (zie daarvoor de CPB-PBL-studie 'De werkgelegenheidseffecten van fiscale vergroening'). Maar door de grote dynamiek tijdens een transitie is er veel onzekerheid over wanneer wat voor vaardigheden nodig zijn. Dit kan veranderen door bijvoorbeeld de opkomst van nieuwe technologieën en hangt af van de precieze timing van investeringen. Hierdoor zullen aanpassingen bij de energietransitie mogelijk langer een rol spelen.
Over de quickscan
De quickscan is op verzoek van de ministeries van EZK en SZW en de SER tot stand gekomen en is aangeboden aan de SER, die zijn advies op 19 april 2018 presenteert.
Door de huidige arbeidsmarktsituatie te confronteren met wat het kabinetsdoel vraagt aan investeringen en veranderingen in energieproductie en -gebruik in het jaar 2030, brengt de studie het verschil tussen de situatie nu en de verwachte toekomstige situatie in beeld. Dit laat zien in welke sectoren en provincies aanpassingen in de huidige arbeidsmarktsituatie vereisen.