Regeling agrarisch natuurbeheer kan effectiever
Het MNP heeft in de “Ecologische evaluatie regelingen Natuurbeheer 2000-2006” geconstateerd dat de regeling voor agrarisch natuurbeheer veel effectiever kan zijn als het zich richt op landschapsbehoud in nationale landschappen, of wordt uitgevoerd in de kansrijkere gebieden aan de randen van, of in samenhang met natuurgebieden. Daarmee wordt het agrarisch natuurbeheer als zodanig niet afgeschreven.
Meer effectiviteit bij zwaarder beheer
Het MNP constateert dat de effectiviteit van de regeling afhangt van de zwaarte van het beheer. Er wordt te weinig gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheden om dit zwaar beheer in te zetten. Nu bestaat 90% van het areaal uit licht beheer (slechts nestbescherming), terwijl op tenminste 40% zwaar beheer (niet alleen nestbescherming maar ook maatregelen als later maaien) gewenst is om de doelen te bereiken. Boeren kiezen echter vaak voor lichte pakketten en provincies geven hierop weinig sturing.
Daarnaast geeft MNP aan dat een aantal (soms) externe factoren de effectiviteit beïnvloeden. Op 40% van het beheerde gebied wordt de effectiviteit door één of meer milieufactoren ongunstig beïnvloed. Momenteel lopen er nieuwe experimenten met weidevogelbeheer. Helaas waren de gegevens hiervan nog niet beschikbaar voor het MNP.
De kanttekeningen van MNP bij de duurzaamheid/continuïteit van agrarisch natuurbeheer zijn niet alleen gebaseerd op cijfers die beïnvloed kunnen zijn door de verandering van de regelingen rond het jaar 2000 (tabel 6.2 52% stopt), maar ook op recentere cijfers over de continuering in 2006 (tabel 6.3 34% stopt). Een oorzaak analyse is echter niet gemaakt.