Aantal leerlingen blijft dalen, behalve in grote steden
Het aantal basisschoolleerlingen daalt al 7 jaar en dat zal volgens de bevolkingsprognose van CBS de komende jaren doorzetten. Uit de regionale bevolkingsprognose 2016 van PBL en CBS blijkt dat de komende jaren de krimp het sterkst is in Limburg, Groningen, Friesland, de Achterhoek en Twente. Hier staat tegenover dat het aantal basisschoolleerlingen in de vier grote steden de afgelopen jaren is gestegen en dat deze groei in de nabije toekomst aanhoudt.
CBS verwacht dat Nederland rond 2023 ruim 1,4 miljoen kinderen telt in de basisschoolleeftijd (4 tot 12 jaar). Dat zijn er 74 duizend minder dan in 2015 (-5 procent). Daarna zal dit aantal kinderen weer gaan stijgen, rond 2030 zijn het er ongeveer weer evenveel als nu.
Prognose kent onzekerheidsmarges
De PBL/CBS Regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2016 beoogt de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling te beschrijven, rekening houdend met recente ontwikkelingen en huidige inzichten, op nationaal en regionaal niveau. Toch zijn de cijfers over basisschoolleerlingen in de toekomst met onzekerheden omgeven. Zo zijn immigratie, economische ontwikkeling en woningbouw moeilijk te voorspellen. Voor deze prognose is een nieuwe methode ontwikkeld om onzekerheidsintervallen rond de uitkomsten van de regionale prognose te schatten. Voor elke gemeente zijn naast de prognose ook zestien varianten gesimuleerd.
Contrast tussen steden en landelijk gebied
De meeste regio’s waar het aantal kinderen de afgelopen vijf jaar is afgenomen, zullen naar verwachting ook de komende jaren te maken krijgen met een verdergaande daling van het aantal 4- tot 12-jarigen. Veel van deze krimpregio’s zijn relatief sterk vergrijsd en ontgroend, waardoor er niet veel kinderen bijkomen. De regio’s waar het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd het sterkst zal dalen zijn Limburg, Groningen, Friesland, de Achterhoek en Twente.
In de vier grote steden is het aantal bassischoolleerlingen de laatste jaren juist toegenomen. Deze trend zal in de toekomst doorzetten. Naar verwachting komen er tot 2023 in deze steden 24 duizend kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar bij (12 procent). Ook in de randgemeenten van de grote steden, zoals Rijswijk, Delft en Amstelveen zal het aantal flink groeien.
In de kleinere gemeenten (met minder dan 100 duizend inwoners) zal het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd tot 2023 afnemen met 104 duizend. In middelgrote steden, zoals Maastricht, Groningen, Tilburg, Eindhoven, Breda en Nijmegen verwachten CBS en PBL dat dit aantal met 6 duizend zal toenemen (2 procent) .
382 basisscholen gesloten in vier jaar
Een daling in het aantal kinderen heeft gevolgen voor het onderwijs. De afgelopen jaren nam dan ook het aantal basisscholen in Nederland af. In het schooljaar 2015/’16 telde Nederland 6584 basisscholen, 382 minder dan in 2011/’12. In Groningen en Zeeland daalde het aantal scholen relatief het sterkst. Hier sloten respectievelijk 37 en 32 scholen. Het sluiten van scholen hoeft niet per se het gevolg te zijn van minder leerlingen. Lokale initiatieven, naam en faam van de school spelen ook een rol bij het feit of een school open blijft of niet. CBS en PBL hebben in de regionale bevolkingsprognose niet onderzocht wat de mogelijke gevolgen zijn die de toekomstige leerlingaantallen hebben voor het onderwijsaanbod.
Kinderen in Noord-Nederland wonen verst van school af
Kinderen in krimpgebieden woonden in 2015 in het algemeen wat verder weg van hun basisschool dan kinderen in steden. In veel plattelandsgemeenten in Noord-Nederland moeten kinderen ver reizen naar hun basisschool, vaak meer dan vijf kilometer. Ook in diverse gemeenten in Flevoland is de afstand naar de basisschool (zie toelichting) groot.
Bronnen
- PBL/CBS Regionale prognose 2016-2040: Sterke regionale verschillen (pdf)
- StatLine: Bevolking 4 tot 12 jaar, regionaal, tot 2016
- StatLine: Bevolkingsprognose, regionaal
- Maatwerk: Bevolkingsprognose 4- tot 12-jarigen, regionaal
- StatLine: Leerlingen basisonderwijs
- Maatwerk: Aantal leerlingen per basisschool naar regio, 2011/’12-2015/’16
Relevante links
Toelichting: Afstand tot de basisschool
De gemiddelde afstand van de postcode van de kinderen naar de postcode van hun basisschool.
Van de woning van de kinderen in een postcodegebied wordt de plek van hun viercijferige postcode bepaald (zwaartepunt). Dat is een stip op de kaart. Van de school waar zij op zitten, wordt ook het zwaartepunt van de postcode bepaald. Tussen die twee punten wordt de afstand berekend over de weg. Een kind op een school waarvan de woning dezelfde postcode heeft als de school, krijgt daardoor vanzelf een afstand 0 omdat de stippen voor de school en de woning op dezelfde plek liggen. Voor woningen en scholen met verschillende postcodes wordt de afstand tussen de twee stippen bepaald over de (verharde) autoweg.
Voor het berekenen van de afstand wordt het Nationaal Wegen Bestand van Rijkswaterstaat gebruikt. De adressen van alle vestigingen van de basisscholen zijn de locaties die DUO publiceert.