Recente marktontwikkelingen verhogen raming broeikasgasemissies 2020
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft het PBL verzocht om in aanloop naar het Tweede Kamerdebat over de KEV 2019 eventuele nadere actuele informatie te delen. Het PBL heeft nu de volgende informatie met het ministerie gedeeld.
De Klimaat- en Energieverkenning (KEV) van 2019 laat zien dat de totale reductie van broeikasgassen in 2020 naar verwachting rond 23 procent uitkomt, met een onzekerheidsmarge tussen 19 en 26 procent. Zoals in de KEV 2019 vermeld is de onzekerheid rond dit percentage groot, vooral doordat de ontwikkelingen in de huidige elektriciteitsmarkt zich moeilijk laten ramen.
Kleine prijsverschillen elektriciteitsmarkt kunnen grote gevolgen hebben
De elektriciteitsmarkt werkt met een zogenaamde merit order: de goedkoopste technieken leveren altijd, de duurdere alleen bij voldoende vraag. Welke elektriciteitsproductie goedkoper is, die uit gas- of uit kolencentrales, hangt af van de prijzen van gas, kolen en CO2. Met de huidige brandstof- en CO2-prijzen zijn de verschillen in kosten tussen elektriciteit uit gas en kolen klein. Zoals in de KEV beschreven kunnen kleine verschuivingen in deze prijzen daardoor tot grote verschillen leiden in de productie van gas- en van kolencentrales. Dit kan ook leiden tot forse verschuivingen in elektriciteitsproductie tussen landen, omdat de elektriciteitsmarkt een (Noordwest-)Europese markt is waar de Nederlandse elektriciteitsmarkt slechts een klein onderdeel van uitmaakt. Marktpartijen nemen beslissingen op basis van de situatie in Noordwest-Europa, en niet specifiek in Nederland. De kolen- en gasprijs worden wereldwijd bepaald, de CO2-prijs in Europa.
Door de gevoeligheid voor kolen, gas en CO2-prijzen is het lastig te voorspellen waar de toekomstige elektriciteitsproductie vandaan komt; uit kolencentrales die merendeels in Duitsland staan, of uit gascentrales die merendeels in Nederland staan. Dat heeft flinke gevolgen voor de broeikasgasemissies die zijn toe te rekenen aan Nederland, los van de broeikasgasemissies in het algemeen.
Vaste peildatum Klimaat- en Energieverkenning
De KEV analyseert alle relevante sectoren voor de energie- en broeikasgashuishouding in relatie tot elkaar en kost daardoor relatief veel tijd om te maken. De KEV hanteert een vaste peildatum, 1 mei, die voor alle sectoren en thema’s in de KEV consequent toegepast wordt. Daardoor is altijd helder hoe cijfers en duidingen in de KEV geplaatst moeten worden. Zoals we in de inleiding van de KEV hebben aangegeven, kan de KEV daardoor als een brede basisreferentie dienen voor snellere studies, die inzicht geven in veranderingen in deelsectoren door de actualiteit.
In de KEV 2019 baseert het PBL zich voor 2020 op de prijsverwachtingen op de termijnmarkten zoals die in maart bekend waren. Het PBL onderkent de onzekerheid op de elektriciteitsmarkt, wat zich in de KEV vertaalt in een substantiële bandbreedte (19 tot 26%) rond de geraamde broeikasgasemissiereductie voor 2020.
Actualiteit elektriciteitsmarkt leidt tot lagere emissiereducties
Andere partijen kwamen na publicatie van de KEV op basis van actuelere ontwikkelingen op een ander resultaat, omdat de kolen-, gas- en CO2-prijsverwachtingen ten opzichte van maart zijn veranderd (Financieel Dagblad, 29 oktober 2019; NRC Handelsblad, 9 november 2019). Deze inzichten zijn niet gebaseerd op integrale analyses zoals gemaakt voor de KEV. Onder de huidige prijzen gaan gascentrales, waaronder die in Nederland, méér en kolencentrales juist minder produceren. Als gevolg daarvan wordt er fors minder elektriciteit geïmporteerd. Dit wordt nog versterkt door een tot nu toe lager dan gemiddelde elektriciteitsproductie uit wind en zon in 2019. De Nederlandse broeikasgasemissies gaan daardoor minder omlaag.
Op basis van recente marktontwikkelingen en prijsverwachtingen voor kolen, gas en CO2 (van november 2019) voor 2020 schat het PBL in dat emissiereducties in 2020 lager zijn dan in de KEV werd geraamd, in de orde van grootte van tussen de 20 en 21 procent als middenwaarde. Dit is in lijn met het beeld van andere partijen dat onder de huidige marktomstandigheden de emissiereductie verder onder het doel voor 2020 van 25% terecht komt. Deze uitkomst bevindt zich binnen de bandbreedte (19 tot 26%) van de berekening in de KEV, maar onder de daar geraamde middenwaarde van 23%.
- Rapport | 1 november 2019naar de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2019
- Tekstpagina | 10 oktober 2019meer informatie over de KEV