Ruimte in debat 2007/05

Publicatie

In Nederland spelen private partijen een steeds grotere rol bij de ontwikkeling van woningbouwprojecten, en in toenemende mate ook van de buitenruimte. Daarbij is het niet meer vanzelfsprekend dat de buitenruimte eigendom is van de gemeente en door deze wordt beheerd.

Recent zijn er tal van projecten gerealiseerd waarin de bewoners een gemeenschappelijk domein in (privaat) eigendom krijgen en zelf verantwoordelijk zijn voor het beheer daarvan. Afgaand op de plannen die nog op de tekentafel liggen, zet deze ontwikkeling de komende jaren door. In de Nederlandse woningbouwpraktijk noopt dit tot heroverwegingen over de relatie tussen overheid, marktpartijen en bewoners: Wie is waarvoor verantwoordelijk? Wie betaalt mee aan wat? En wie mag in welke fase meepraten over inrichting en ontwerp?

Inhoud

Stijnie Lohof (stedenbouwkundige) is ervan overtuigd dat het in eigen beheer geven van de collectieve buitenruimte de mogelijkheid biedt voor een ‘semi-openbare’ kwaliteit van de woonomgeving. Voor het welslagen van een complex of wijk is het dan van belang dat bewoners bewust kiezen voor de beoogde gemeenschappelijke kwaliteit ervan.

Kersten Nabielek (RPB) brengt verschillende soorten collectieve buitenruimtes in beeld.

Willem Buunk (Nirov) vindt het een erkenning van een diepliggende menselijke behoefte om wezenlijk invloed te hebben op zijn eigen omgeving. Het pleidooi van Lohof inspireert hem tot een beschouwing over de ideologische positionering van het beheer van de open ruimte.

Christine de Ruijter (stedenbouwkundig architect en directeur AWG architecten, Antwerpen) meent dat collectieve buitenruimte van alle tijden is. Bewoners hebben echter vaak een geringe inbreng over de uitvoering ervan van die collectieve buitenruimtes. Het is zaak om bewoners tijdig te betrekken bij het ontwerp, een betrokkenheid die nu vaak ontbreekt.

David Hamers (RPB) laat zien dat privaat beheer en fysieke afscherming niet automatisch hand in hand gaan. Zeker in Nederland zijn hekken rondom privaat beheerde woondomeinen eerder uitzondering dan regel. Eerder worden deze woondomeinen gekenmerkt door zachte randen en een defensieve architectuur.

In zijn column ‘Camiel vs Gustave’ laat Fred Schoorl zich bij zijn bespiegelingen over het Urgentieprogramma Randstad inspireren door de fatale tragiek van Bouvard en Pecuchet, twee romanfiguren van Gustave Flaubert.

Kenmerken

Publicatietitel
Ruimte in debat 2007/05
Publicatiedatum
27 november 2007
Publicatie type
Publicatie
Productnummer
92173