Wonen en werken: wringen binnen rode contouren

Publicatie

In de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening wordt de aanleg van nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen slechts binnen een beperkte straal van de huidige bebouwing toegestaan. Ontwikkeling moet plaatsvinden binnen deze ‘rode contouren’. Maar is dit een natuurlijke ontwikkeling? Sluit de woon-werkdynamiek in Nederland hierbij aan? Zouden we niet juist de werkgelegenheid in het Groene Hart moeten faciliteren?

In de ruimtelijk-economische theorie wordt van oudsher verondersteld dat de planning van woonlocaties per saldo afhankelijk is van werklocaties. In de theorie staat een dergelijk ontwikkelingspatroon bekend als het monocentrische model. Deze notie lijkt op gespannen voet te staan met het in het recente verleden gevoerde ruimtelijk beleid. Tot op heden is dit beleid altijd gericht geweest op het ontwikkelen van woonlocaties in de veronderstelling dat werkgelegenheid op dezelfde locaties zou volgen. In dit artikel wordt op basis van ruimtelijk-economische analysetechnieken nagegaan hoe de ontwikkeling van woon- en werklocaties in het afgelopen decennium in Nederland vorm heeft gekregen. Is de ontwikkeling van woonfuncties volgend geweest ten opzichte van de werkgelegenheid, of is het juist andersom: stuurt de woonlocatie het vestigings- en uitbreidingspatroon van bedrijven?

Auteurs

F.R. Bruinsma, R.J.G.M. Florax, F.G. van Oort, M. Sorber

Kenmerken

Publicatietitel
Wonen en werken: wringen binnen rode contouren
Publicatiedatum
17 mei 2002
Publicatie type
Publicatie
Tijdschrift
Economisch Statistische Berichten 87; p384-387
Productnummer
90848