Nationale landschappen

Publicatie

Om de Nationale Landschappen op lange termijn te kunnen behouden en ontwikkelen is meer continuïteit in het (rijks)beleid noodzakelijk dan tot nu toe in Nederland het geval is. Het beschermen van waardevolle cultuurlandschappen is een proces van lange adem. Het is dan ook van belang dat het beleid voor de beschermde landschappen duurzaam wordt verankerd. Dat kan door de belangrijkste doelstelling voor beschermde cultuurlandschappen vast te leggen in de wet.

Succes Nationale Landschappen vereist continuïteit in beleid

Aanleiding voor deze studie is de vrees dat het Nationaal Landschap, één van de concrete beschermingsacties van de rijksoverheid uit de Nota Ruimte, in de huidige vorm een onvoldoende krachtig beleidsinstrument is om waardevol cultuurlandschap te behouden. Momenteel denkt het rijk na over mogelijke aanpassingen van dit beleid. Met deze studie bieden de RPB-onderzoekers, mede aan de hand van buitenlandse beleidspraktijken voor beschermd landschap, de overheid daarvoor aanknopingspunten.

Wetgeving kan continuïteit beter waarborgen

Om succes van het beleid voor Nationale Landschappen in de toekomst te garanderen is een langere beleidshorizon noodzakelijk. Dit kan door, in navolging van Duitsland, Engeland en Frankrijk, de belangrijkste doelstelling(en) van het beleid voor beschermde landschappen vast te leggen in wetgeving. Ook een sectorale bestemming kan de Nationale Landschappen bescherming bieden. Een voorbeeld is het instrument ‘Beschermd Landschapsgezicht’, waarmee behoud van een specifiek deel van het Nationaal Landschap kan worden gegarandeerd. Bij toekomstige wijziging van beleid zal het landschapsbelang steeds een centrale rol spelen.

Continuïteit in het beleid gericht op beschermd gebied biedt bovendien rechtszekerheid aan belanghebbenden en investeerders. Dit is noodzakelijk voor het gewenste draagvlak en de (financiële) bijdrage aan de uitvoering van het beleid door de lokale bevolking.

Differentiatie noodzakelijk

Niet alleen is een langere beleidshorizon van belang voor beschermde landschappen, ook is het van belang rekening te houden met de geografische ligging en samenstelling van de landschappen in combinatie met drukfactoren vanuit andere ruimtelijke ontwikkelingen, zoals de woningbouw en de economie. Een dergelijke differentiatie biedt ook mogelijkheden voor alternatieve sturingsopties. Eerder dan generieke beschermingsregimes sluiten specifieke, selectief in te zetten regimes met een afgewogen mix van behoud én ontwikkeling beter aan bij de verschillende opgaven in een Nationaal Landschap. Ideeën voor een selectief en strikt beschermingsbeleid zijn te vinden in Duitsland, waar de bescherming van specifieke landschappelijke elementen zoals houtwallen onafhankelijk is geregeld van gebiedsbestemmingen zoals Naturparke.

Heldere inhoudelijke kaders en afbakening van verantwoordelijkheden vereist

Voor een succesvol beleid gericht op het behoud en de ontwikkeling van de Nationale Landschappen in de toekomst, is het tevens van belang dat er op rijksniveau consistentie komt in dit beleid. Enerzijds door interdepartementale afstemming over visies en taken, anderzijds door een aanscherping en verheldering van het huidig concept Nationaal Landschap.

In de praktijk is de nationale regierol ten aanzien van de Nationale Landschappen onvoldoende helder uitgewerkt en nauwelijks ingevuld. Ook is niet duidelijk hoe taken en verantwoordelijkheden over de verschillende bestuurslagen (rijk, provincie en gemeenten) zijn verdeeld. Deze onduidelijkheden zijn voor een deel het resultaat van de gekozen beleidsstrategie: decentralisatie naar lagere overheden terwijl het rijk het bestuurlijk proces faciliteert.

Het is daarom van belang dat het rijk in de nabije toekomst heldere inhoudelijke kaders formuleert en taken en verantwoordelijkheden afbakent. De nationale belangen van de Nationale Landschappen zouden bijvoorbeeld kunnen worden verwoord in de (provinciale) structuurvisie van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Wanneer die belangen op nationaal niveau worden vastgelegd, kan er ook meer evenwicht ontstaan tussen centrale en decentrale bestuursniveaus.

Geef uitvoerders van beleid meer autoriteit

De uitvoerders van het beleid voor de Nationale Landschappen zouden meer autoriteit kunnen krijgen op gebiedsniveau. Dit kan bijvoorbeeld door de bestaande gebiedscommissies en/of projectbureaus meer gedelegeerde bevoegdheden te geven over plantoetsing, inrichting en beheer. Zo kennen de Britse National Parks regionale gebiedsautoriteiten waarin stakeholders zijn opgenomen. Buitenlandse voorbeelden laten bovendien zien dat betrokkenheid van private partijen van belang is om daadwerkelijk successen te kunnen boeken bij het behoud en de ontwikkeling van waardevolle landschappen.

Rijk als arbiter bij belangenconflicten

Vooral in de Nationale Landschappen die onder hoge druk verkeren, zoals in de Randstad, zijn belangenconflicten onvermijdelijk. In dergelijke gevallen, zou het rijk als arbiter kunnen optreden. Wanneer in Frankrijk partijen in een Parc Naturel Régionaux door conflicten bijvoorbeeld niet kunnen voldoen aan de gestelde doelen, kan de overheid besluiten de parkstatus in te trekken. Van deze maatregel gaat bovendien een preventieve werking uit. Vooral wanneer het Nederlandse rijk minder centraal wenst te sturen, kan een dergelijke maatregel een goede optie zijn; als bijvoorbeeld blijkt dat het belang van Nationale Landschappen vaker dan gewenst het onderspit delft, kan het rijk besluiten de status Nationaal Landschap in te trekken.

De rapporten worden uitgegeven bij NAi Uitgevers te Rotterdam en zijn te bestellen via de boekhandel, telefonisch bij NAi Uitgevers (010 4401203) en via de website van het NAi.

Auteurs

Joks Janssen, Nico Pieters, Lia van den Broek

Kenmerken

Publicatietitel
Nationale landschappen
Publicatiedatum
21 januari 2008
Publicatie type
Publicatie
Publicatietaal
Nederlands
Productnummer
92215