Duurzaam energiebeleid: afruil en synergie tussen voorzieningszekerheid, concurrentievermogen en milieubehoud
Voor vermindering van de luchtverontreiniging en de uitstoot van broeikasgassen in Europa is een duurzaam energiebeleid nodig. Het EU-beleid richt zich op verbetering van de energievoorzieningszekerheid en de concurrentiepositie van Europa door middel van innovatie en beheersing van de energiekosten (o.m. vastgelegd in de Lissabon Strategie). Een eerste, snelle verkenning door het MNP laat zien dat klimaatbeleid ook de luchtvervuiling kan tegengaan, de voorzieningszekerheid verbetert en kansen biedt voor innovatie. Daardoor kan de milieueffectiviteit van het Europese energiebeleid worden vergroot, zonder Europa's concurrentievermogen aan te tasten.
Duurzaam energiegebruik vereist een geïntegreerde aanpak
Energie is een belangrijke bron voor economische groei. De beschikbaarheid van energie is echter niet vanzelfsprekend. De zorgen over de energievoorzieningszekerheid in de EU nemen toe en het energiegebruik is een van de belangrijkste oorzaken van klimaatverandering en luchtvervuiling. Duurzaam energiebeleid zou zowel rekening kunnen houden met voorzieningszekerheid en de milieuvervuiling tegengaan, door de uitstoot van broeikasgassen en andere luchtvervuilers te verminderen. Dit zal de EU geld kosten en kan leiden tot verlies van economische groei en de concurrentiepositie. Daarom zal gezocht moeten worden naar die maatregelen die maximaal effect hebben en meerdere doelen tegelijkertijd dienen en zo de efficiënte van het EU-beleid verhogen.
Er zijn veel beleidsopties die tegelijkertijd klimaatverandering en luchtvervuiling tegengaan en de energievoorzieningszekerheid verhogen. Het pakket van opties dat die voordelen maximaal uitbuit kan de efficiëntie van EU beleid substantieel verhogen.
Aantrekkelijke opties - die meerdere doelen tegelijkertijd dienen - zijn onder meer energiebesparing en hernieuwbare energie. Meer kolencentrales verminderen weliswaar de energie afhankelijkheid van de EU, maar leiden tot meer luchtvervuiling (met uitzondering van de kolenvergassingscentrales en afvang en opslag van koolstof). Grootschalige inzet van biomassa zal wel de uitstoot van broeikasgassen verminderen, maar weer niet die van bijvoorbeeld fijn stof.
Vermindering van broeikasgassen heeft significante welvaartsbaten die buiten het klimaatdomein liggen. In het geval van lokale luchtvervuiling kunnen deze baten even groot zijn als de kosten van klimaatbeleid.
Er zijn kosten gemoeid met klimaatbeleid, maar de uitwerking daarvan zal wel de voorzieningszekerheid van energie verhogen, en leiden tot minder vervuiling. Streng klimaatbeleid leidt tot kosten die tot 2030 kunnen oplopen tot 1-2% van het BNP, aangenomen dat veel landen bereid zijn om dit beleid te volgen. Wanneer maar een beperkt aantal landen meedoen aan dit klimaatbeleid zullen de kosten aanzienlijk oplopen. Verminderde uitstoot van broeikasgassen door de EU-25 leidt ook tot minder uitstoot van SO2, NOx, en fijn stof. Dit zal leiden tot een lagere chronische blootstelling van de EU-bevolking aan deze stoffen. En dit zal wederom de vroegtijdige sterfte, chronische bronchitis en het ziekteverzuim verminderen. De geschatte gemonetariseerde baten van deze effecten zullen ongeveer gelijk zijn aan de kosten van klimaatbeleid.
Naast gemonetariseerde baten van vermeden schade, kunnen lucht -en klimaatbeleid ook een stimulans zijn voor technologische ontwikkeling, en zo Europees leiderschap bevorderen. Effectief EU beleid kan ook strengere emissiestandaarden omvatten innovaties uitlokken en een markt creëren voor schonere producten die passen bij doelen voor het milieu op de langere termijn.
Veel van de technische opties die de uitstoot van broeikasgassen verminderen zullen in de komende tientallen jaren verder ontwikkeld kunnen worden. Het gebruik van deze opties zal leiden tot kosten, maar kan wel het concurrentievermogen van de EU ten goede komen. Het is moeilijk op voorhand de technologische winners uit te kiezen, maar de EU kan zich richten op die technologieën die nog niet buiten de EU worden toegepast of ontwikkeld zijn en daardoor mogelijk geëxporteerd kunnen worden. Voorbeelden zijn vergassingstechnologie met meer brandstofflexibiliteit. Dit is gemakkelijk te combineren met CO2 afvang en opslag (minder luchtvervuiling) en makkelijker inpasbaar in meer geavanceerde energiesystemen voor de langere termijn. Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van meer geavanceerde auto’s (b.v. biodiesel gedreven hybride auto’s).
Auteurs
Kenmerken
- Publicatietitel
- Duurzaam energiebeleid: afruil en synergie tussen voorzieningszekerheid, concurrentievermogen en milieubehoud
- Publicatiedatum
- 3 mei 2006
- Publicatie type
- Publicatie
- Publicatietaal
- Engels
- Productnummer
- 91737