Klimaatrapport onjuist geciteerd, maar zorg terecht

Publicatie

Recentelijk zijn in de media verontrustende berichten verschenen over het klimaatprobleem naar aanleiding van een nieuw internationaal rapport. Deze berichten berusten in belangrijke mate op een onjuiste interpretatie van de inhoud, maar de zorg over de noodzaak van snelle maatregelen is volgens het Milieu- en Natuurplanbureau terecht.

Op 25 januari verscheen een nieuw rapport getiteld "Meeting the Climate Challenge" van de International Climate Change Taskforce. Het rapport is uitgegeven door drie instituten in Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Australië en opgesteld door een groep van wetenschappers, zakenmensen en beleidsmensen uit zowel industrie- als ontwikkelingslanden. Het roept de G8 – de groep van belangrijkste industrielanden - op het klimaatprobleem veel voortvarender aan te pakken. Dit is nodig om de mondiale temperatuurstijging te beperken tot 2 graden boven het pre-industriële niveau. Daarmee volgt het rapport de opvatting van de Europese Unie en ook Nederland die dat niveau al langer als uitgangspunt voor hun klimaatbeleid hebben gekozen. De aanbevelingen in het rapport komen in grote lijnen overeen met het door de EU voorgestane beleid. Het MNP heeft al eerder gewezen op het belang van snelle emissiebeperking om de 2-gradendoelstelling binnen bereik te houden.

Het rapport heeft in de media veel aandacht gekregen. Daarbij is aangegeven dat zonder ingrijpende maatregelen het klimaatprobleem binnen 10 jaar een punt zal bereiken waarop het niet meer omkeerbaar is en tot onvoorspelbare rampen zal leiden. Deze conclusie is gebaseerd op een onjuiste interpretatie van de inhoud van het rapport:

  1. Om te vermijden dat de temperatuur meer dan 2 graden stijgt, pleit het rapport voor het stabiliseren van de concentratie van alle broeikasgassen op 400 ppmv. Deze concentratie is in de media verward met die van CO2, die nu al 379 bedraagt. Vervolgens is geredeneerd dat bij een toename van de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer van 2 ppmv per jaar over tien jaar het niveau van 400 ppmv en daarmee de 2 graden wordt overschreden. De concentratie van alle broeikasgassen samen ligt echter al boven de 400 (circa 425 ppmv). Het niveau van 400 ppmv vergt een zeer sterke afname van de mondiale emissies van broeikasgassen en kan pas op lange termijn worden bereikt.
  2. Het rapport geeft aan dat bij een temperatuurstijging boven de 2 graden de kans op ernstige en onvoorziene effecten sterk toeneemt. Deze temperatuurstijging treedt echter niet binnen 10 jaar op, zoals gesuggereerd door de media. Vooral door de koelende werking van de oceanen volgt de temperatuur de toename van de concentratie van broeikasgassen met een aanzienlijke vertraging. De verwachte effecten van een temperatuurstijging van meer dan 2 graden treden dus ook niet al over 10 jaar op.
  3. In de berichtgeving is de suggestie gewekt dat we binnen 10 jaar een “point of no return” bereiken, waarna de gevolgen van klimaatverandering onomkeerbaar, zo niet onbeheersbaar worden. Het klimaat is al veranderd (de mondiale temperatuur is de afgelopen eeuw met 0,8 graden gestegen) en dat leidt tot diverse zichtbare effecten die niet meer zijn tegen te houden (bijvoorbeeld het afsmelten van gletsjers) en die soms ook onomkeerbaar zijn (zoals bij het verlies van soorten). Verder geldt dat ook een verdere toename van de temperatuur en de daarmee verbonden effecten al onvermijdelijk is. Het rapport stelt terecht dat mondiale actie op korte termijn nodig is om de temperatuurstijging tot 2 graden te beperken, maar ook zonder die actie kunnen in een later stadium nog veel risico’s van klimaatverandering worden verkleind door (strikte) maatregelen te nemen. Zoals aangegeven in het rapport neemt de kans op negatieve en onvoorspelbare effecten bij een stijging van meer dan 2 graden aanzienlijk toe, maar er is (nog) geen wetenschappelijke basis om een scherp “point of no return” aan te wijzen waarna het broeikaseffect volledig onbeheersbaar wordt. In elk geval wordt dat niet al de komende decennia voorzien.

Het rapport is politiek gericht en dus normatief. Het is wel gebaseerd op deugdelijke wetenschappelijke informatie. Het maakt in hoofdzaak gebruik van wetenschappelijke inzichten zoals gerapporteerd in het derde rapport van het International Panel on Climate Change (IPCC, 2001). Ook meer recente wetenschappelijke resultaten zijn meegenomen. Deze nieuwe resultaten, onder meer van het Engelse Hadley Centre, geven aan dat de kans op een grote gevoeligheid van het klimaatsysteem voor de toename van de broeikasgas concentratie mogelijk groter is dan eerder gedacht. Dit betekent dat de uitstoot van broeikasgassen mogelijk schadelijker is. Zo zou de ijskap van Groenland eerder en sneller kunnen gaan afsmelten en voor een sterke zeespiegelstijging kunnen zorgen.

Het rapport wijst er dus terecht op dat er meer reden is tot zorg over de mogelijke effecten van klimaatverandering en dat een snelle en effectieve aanpak van groot belang is. Dit is ook onderkend door de Europese Unie in de conclusies van Milieuraad van 20 december 2004.

Staatssecretaris Van Geel heeft het MNP gevraagd de gevolgen van de opwarming zo beeldend mogelijk in kaart te brengen. Het doel is helder te krijgen wat de gevolgen van klimaatverandering kunnen zijn wanneer niets wordt ondernomen.

Het MNP wil in een aparte publicatie meer inzicht geven in de risico's die verbonden zijn aan een temperatuurstijging van 2 graden en meer.

Kenmerken

Publicatietitel
Klimaatrapport onjuist geciteerd, maar zorg terecht
Publicatiedatum
25 januari 2005
Publicatie type
Publicatie
Productnummer
91401