Geschikte nationale mitigatiemaatregelen in ontwikkelingslanden: uitdagingen en kansen

Publicatie

Het wordt steeds duidelijker dat het voorkomen van gevaarlijke klimaatverandering vereist dat broeikasgasemissiereducties niet alleen plaatsvinden in de geïndustrialiseerde landen, maar ook in ontwikkelingslanden. De vraag is hoe ontwikkelingslanden in de toekomst meer kunnen bijdragen aan mitigatie zonder dat hun legitieme ontwikkelingsdoelen daardoor in gevaar worden gebracht. ‘Nationally appropriate mitigation actions’ (NAMAs) van ontwikkelingslanden staan centraal in de discussie over mitigatiemaatregelen door ontwikkelingslanden in internationaal klimaatbeleid na 2012.

NAMAs en onderhandelingspositie van Brazilië, China, India en Zuid Afrika

Dit rapport bestudeert de onderhandelingsposities van vier belangrijke ontwikkelingslanden – Brazilië, China, India en Zuid Afrika – met betrekking tot NAMAs, in het bijzonder de posities inzake: de aard en context van NAMAs; de reikwijdte van NAMAs; de koppeling van NAMAs en technologische, financiële en capaciteitssteun van ontwikkelde landen; en het meten, rapporteren en verifiëren (MRV) van NAMAs. Het rapport concludeert allereerst dat de posities op het gebied van NAMAs vergelijkbaar zijn. De vier landen geven aan dat NAMAs niet hetzelfde zijn als de mitigatieverplichtingen voor ontwikkelde landen en benadrukken dat NAMAs hun ontwikkeling niet mogen belemmeren. Daarnaast betogen de landen dat NAMAs op vrijwillige basis dienen te worden voorgesteld. Tenslotte stellen de vier landen voor dat de financiële steun voor NAMAs geregeld moet worden via het financiële mechanisme voorgesteld door de G-77 en China. Bij nadere inspectie blijkt echter dat er ook verschillen zijn in de posities. De landen hebben namelijk niet dezelfde visie op de relatie tussen autonome binnenlandse maatregelen en NAMAs. Als een actie geen steun krijgt vanuit het buitenland is het voor India geen NAMA, maar voor Zuid-Afrika daarentegen wel. Daarnaast zijn Brazilië en China tegen het uitgeven van ‘credits’ voor NAMAs, terwijl de twee andere landen geen duidelijke positie op dit punt hebben gekozen. Tevens verschillen de landen van mening over de rol van een register. Zuid-Afrika ziet een belangrijke rol voor een dergelijk mechanisme, maar China ziet het slechts als een rapportagemiddel achteraf. Tenslotte zijn er verschillende visies over het niveau waarop MRV dient plaats te vinden. Hoewel de vier landen tegen het bespreken van emissiereductiedoelstellingen voor ontwikkelingslanden zijn, blijft het mogelijk dat kwantitatieve doelstellingen als NAMAs voorgesteld worden. Het opnemen van zulke verplichtingen in een internationale overeenkomst zal echter sterk afhangen van juridisch bindende doelstellingen voor de ontwikkelde landen, inclusief de Verenigde Staten.

NAMAs en het Kopenhagen Akkoord

Het rapport sluit af met een vooruitblik, mede gelet op het Kopenhagen Akkoord van 2009. Hoewel het Akkoord ontwikkelingslanden verzoekt om hun voorgenomen NAMAs aan te geven en een register instelt voor NAMAs en informatie over de benodigde steun, is de registratie van NAMAs niet het einde van de discussie. Het valt te bezien of de uitkomsten van Kopenhagen uiteindelijk in een formeel besluit van de Conferentie der Partijen of in een juridisch bindend verdrag zullen worden opgenomen. Het Akkoord maakt tevens geen onderscheid tussen autonome NAMAs en NAMAs waar internationale steun noodzakelijk is. Daarnaast is het belangrijk dat de details over het koppelen van acties en steun nog uitgewerkt worden.

Meer informatie

Auteurs

H. van Asselt, J. Berseus, J. Gupta, C. Haug

Kenmerken

Publicatietitel
Geschikte nationale mitigatiemaatregelen in ontwikkelingslanden: uitdagingen en kansen
Publicatiedatum
7 juni 2010
Publicatie type
Publicatie
Publicatietaal
Engels
Productnummer
336