Milieu-indicatoren op basis van Landelijk Meetnet Flora Milieu- en Natuurkwaliteit

Publicatie

De milieudruk heeft effecten op de vegetatie in Nederland. Maar welke indicatoren kunnen deze effecten in beeld brengen? Met gegevens uit het landelijk meetnet Flora is een serie indicatoren op hun waarde geschat.

Het Landelijk Meetnet Flora Milieu- en Natuurkwaliteit (LMF M&N, kortweg LMF, onderdeel van het Netwerk Ecologische Monitoring) volgt op, naar planning, 10.000 permanente kwadraten de vegetatie in Nederland. Doel van het LMF is ten eerste de effecten van milieudruk op de Nederlandse vegetatie te volgen en, ten tweede, om de veranderingen in de ecologische kwaliteit van de vegetaties te volgen, veelal gerelateerd aan de soortsamenstelling.

De vraagstelling in dit rapport is hoe effecten van milieudruk op de vegetatie in indicatoren uitgedrukt kunnen worden. Daartoe is langs een drietal lijnen de indicatiewaarde van de vegetatie onderzocht:

  • Hoe verschillen de huidige indicatiewaarden met een historische vergelijking uit de periode 1900-1950? Doel is om de huidige vegetaties en hun indicatiewaarden in context te zetten;
  • Hoe veranderen de indicatiewaarden van de vegetatie over de huidige stikstofdepositie-gradient?
  • Hoe verandert de biomassa van de vegetatielagen over de huidige depositiegradiĆ«nt?

Uit de ontwikkelde indicatoren blijkt dat in de recente situatie de omvang van de vegetatielagen een gevoelige parameter in de hier onderzochte systemen is (het zijn alle relatief arme systemen op zandgronden). De toename van een vegetatielaag hangt direct samen met een toename van de biomassa van die laag, een effect dat gelieerd is aan de voedselverrijking door stikstofdepositie.

De geringe veranderingen in Ellenberg-indicatie over de depositiegradient laat zien dat veranderingen in soortsamenstelling (sturende factor achter de verandering van Ellenberg-indicatie) minder gevoelig zijn.

De analyse van veranderingen ten opzichte van een historische situatie laat wel degelijk veranderingen in soortsamenstelling zien. Op de arme zandgronden van de open duinen en op de heide zijn twee trends te zien, ten eerste een toename van soorten van voedselrijkere standplaatsen en ten tweede een toename van soorten met een bredere tolerantie voor zuur. Daarbij zijn de soorten met een brede zuurtolerantie ook soorten die bevoordeeld worden door voedselverrijking, namelijk grassen als pijpenstrootje en duinriet.

Auteurs

Veen MP van , Tol S van , Esbroek MLP van , Noordijk H , Knegt B de , Hinsberg A van

Kenmerken

Publicatietitel
Milieu-indicatoren op basis van Landelijk Meetnet Flora Milieu- en Natuurkwaliteit
Publicatiedatum
4 november 2005
Publicatie type
Publicatie
Publicatietaal
Nederlands
Productnummer
91622