Kruispunten voor het leven op de planeet Aarde. Opties voor het halen van de 2010 biodiversiteitdoelen

Voor het kwantificeren van de ontwikkelingen en effecten is gebruik gemaakt van de modellen GTAP, IMAGE en GLOBIO. Er is geen rekening gehouden met aquatische biodiversiteit. De beleidsopties zijn beoordeeld tegen een basisscenario met een gematigde economische en demografische ontwikkeling. Hierin gaat de biodiversiteit achteruit van 70% in 2000 tot 63% in 2050, met name door klimaatverandering en veranderingen in landgebruik. Verhoging van de agrarische productiviteit is in het basisscenario optimistisch. Bij een meer bescheiden verbetering zal de biodiversiteit sterker achteruitgaan.

De onderzochte beleidsopties zijn: volledige handelsliberalisatie, met en zonder armoedebestrijding in Sub-Sahara Afrika, beperken klimaatverandering met inzet van veel biobrandstoffen, hout-productie met plantages in plaats van natuurlijke bossen, duurzame vleesproductie en het uitbreiden van beschermde gebieden tot 20% areaal van belangrijke ecosystemen. Het biodiversiteitsverlies in 2050 wordt sterker bij handelsliberalisatie en armoedebestrijding, door verschuivend en additioneel landgebruik. Door landgebruik voor biobrandstoffen op de korte termijn, geven klimaatmaatregelen vermoedelijk pas na 2050 een positief effect voor biodiversiteit. Ook houtplantages leiden tot extra landgebruik, maar als natuurlijke bossen niet meer worden ingezet voor productie kan de biodiversiteit op lange termijn stijgen. Duurzaam vlees leidt tot prijsverhogingen die de vleesproductie remmen, en leidt op korte termijn leidt tot een klein positief biodiversiteitseffect. De enige optie die op korte termijn een substantiële bijdrage geeft aan biodiversiteit is het uitbreiden van het areaal beschermde gebieden.