Ozon en klimaat: het ene gat met het andere dichten?

Publicatie

Sommige vervangers van stoffen die de ozonlaag afbreken, bevorderen het broeikaseffect. Het beperken van deze bijwerkingen is echter goed mogelijk. Dat blijkt uit een rapport over de relatie tussen aantasting van de ozonlaag en klimaatverandering.

Nieuw IPCC/TEAP rapport over de relaties tussen de aantasting van de ozonlaag en klimaatverandering

Het “Intergovernmental Panel on Climate Change” (IPCC) van de Verenigde Naties heeft in samenwerking met het Technology and Economic Asssesment Panel (TEAP) van het Montreal Protocol op 8 april 2005 in Addis Ababa (Ethiopië) een nieuw rapport uitgebracht over de relaties tussen de aantasting van de ozonlaag en klimaatverandering – en met name de rol van de zogenaamde Fluorgassen hierin. Door publicatie van dit rapport hopen IPCC en TEAP het de beleidsmakers mogelijk te maken de beide mondiale milieuverdragen op een meer gecoördineerde manier uit te voeren.

Twee belangrijke, geheel verschillende mondiale milieuproblemen blijken relaties met elkaar te hebben

Aantasting van de ozonlaag. De ozonlaag beschermt ons tegen schadelijke UV straling van de zon en er zijn chemicaliën (waaronder CFKs) die de ozonlaag aantasten (het beroemde “gat in de ozonlaag” boven Antarctica). Deze stoffen worden gebruikt in onder andere koelinstallaties, als blaasmiddelen voor isolatiematerialen, en in het verleden ook als drijfgas in spuitbussen. Het wereldwijde Ozonlaag-verdrag (Montreal Protocol, MP) regelt sinds eind tachtiger jaren de geleidelijke vervanging van deze ozonlaag-aantasters – in industrielanden mogen die vrijwel niet meer worden toegepast. Het MP bevordert dit door het stimuleren van vervanging van ozonlaag aantasters (zoals CFKs) in deze toepassingen door andere stoffen, zoals HFKs –ofwel fluorgassen.

Klimaatverandering is een heel ander verhaal (alhoewel vaak verward met het gat in de ozonlaag): dit gaat over de opwarming van de aarde die voor een belangrijk deel wordt veroorzaakt door de uitstoot van broeikasgassen (bekendste is CO2). De broeikasproblematiek wordt aangepakt onder het recent in werking getreden Kyoto Protocol.

Aantasting van de ozonlaag en klimaatverandering zijn geheel verschillend maar hebben wel wisselwerkingen. Het gat in de ozonlaag beïnvloedt bijvoorbeeld weerpatronen. Klimaatverandering heeft verschillende effecten op het herstel van de ozonlaag, afhankelijk van de breedtegraad. Men heeft een tijd gedacht dat er boven de Noordpool een ozongat zou kunnen ontstaan, net zoals boven de Zuidpool, maar dat wordt thans onwaarschijnlijk geacht.

“Wet van behoud van ellende”

Om het ingewikkeld te maken: de CFKs zijn niet alleen ozonlaag -aantasters maar ook broeikasgassen, en de HFKs zijn weliswaar geen ozonlaag-aantasters, maar wel weer broeikasgassen. Aan de ene kant zorgt het MP voor het verdwijnen van stoffen die zowel de ozonlaag aantast en de aarde opwarmt (CFKs) – twee vliegen in 1 klap dus – maar aan de andere kant stimuleert het MP gelijktijdig nieuwe broeikasgassen (HFKs). De broeikaswerking daarvan moet dan weer onder het Kyoto Protocol worden aangepakt.

Oplossen van een probleem op het ene terrein leidt dus hier tot verplaatsing van een probleem naar een ander terrein. Er zijn gelukkig ook stoffen die de HFKs weer kunnen vervangen in de genoemde toepassingen, en die noch een broeikaswerking hebben noch de ozonlaag aantasten. Maar helaas zijn die stoffen in sommige gevallen weer giftig, brandbaar, onpraktisch, of gewoonweg te duur.

Om aan deze schijnbare “wet van behoud van ellende” te ontsnappen hebben de landen aangesloten bij de twee belangrijke mondiale VN-milieuverdragen om raad gevraagd aan het IPCC , dat voor het Klimaatverdrag wetenschappeljke rapporten maakt, en aan het Technology and Economic Assessment Panel (TEAP), dat technisch/wetenschappelijke rapporten voor het Montreal Protocol maakt: hoe pakken we beide mondiale milieuproblemen op een verantwoorde manier, en in samenhang aan? Daartoe hebben TEAP en IPCC twee jaar geleden de handen ineengeslagen en een wereldwijd schrijfteam geformeerd.

De ozonlaag kan worden beschermd zonder bijwerkingen op het klimaatprobleem

Het is goed mogelijk om het ongewenste bij-effect, namelijk broeikaswerking van sommige vervangers van ozonlaag-aantastende stoffen, voor een groot deel te beperken. Helemaal tegengaan wordt moeilijk, maar zeker 50% van de uitstoot kan tegen acceptabele kosten in de komende 10 jaar worden weggewerkt. Het rapport geeft daarvoor allerlei mogelijkheden. Invoering gebeurt niet vanzelf maar het Montreal– en Kyoto-Protocol bieden in principe wereldwijde wettelijke kaders om deze maatregelen in landen helpen in te voeren.

Het belangrijkste toepassingsgebied is koeling en airconditioning (inclusief mobiele airco’s). Door systemen goed lekdicht te maken, de genoemde stoffen te recyclen of aan het eind van de levensloop te vernietigen, en vooral door de airco’s en koelinstallaties zo efficiënt mogelijk te maken met een laag stroomverbruik, kunnen de bijdragen aan de aarde-opwarming drastisch worden beperkt. Bovendien zijn er in veel gevallen ook veilige en betaalbare alternatieven, zoals koolwaterstoffen (die nu bij in toenemende mate in Europese koelkasten zitten), ammoniak, gewoon water en soms ook CO2, die in deze toepassingen geen of verhoudingsgewijs zeer weinig broeikaseffect veroorzaken.

Veel is bijvoorbeeld te behalen bij koeling in supermarkten (35-60 % vermindering van de broeikasgasuitstoot). Niet alleen door minder fluorgas-emissie maar door verbetering van de energie-efficiëntie, waardoor minder CO2 wordt uitgestoten. Hierdoor kan deze operatie zelfs winstgevend zijn.

Lastiger is het met het gebruik van blaasmiddelen die in de isolatieschuimen achterblijven. Die worden gebruikt in huizen en gebouwen en blijven daar in zitten voor vele tientallen jaren en die zijn moeilijk uit het bouwafval terug te winnen. Hier ligt nog een opgave.

Vergeten uitstoot van schadelijke gassen moet worden aangepakt

De opstellers van het rapport wijzen er op dat er nog een erfenis uit het verleden is die tot nu toe over het hoofd is gezien. Er blijken nogal veel oude reservoirs te zijn (met name koel-installaties) die nog vol zitten met de ozonlaag aantastende stoffen zoals CFKs, en die in veel landen ongecontroleerd de atmosfeer in verdwijnen. Dat is gebleken doordat het schrijfteam recente metingen van hoeveelheden van enkele van deze gassen in de atmosfeer heeft vergeleken met berekende waarden, die men zou verwachten op grond van de emissiegegevens. Alhoewel sommige landen deze oude erfenis wel aanpakken (waaronder Nederland), zijn in het MP daar geen harde maatregelen voor afgesproken. Aangezien CFKs niet onder het Kyoto-protocol vallen, kunnen ze daar ook niet worden aangepakt. De reservoir-emissies vallen beleidsmatig dus tussen wal en schip. In termen van opwarmend effect gesproken zijn die goed voor zo’n twee keer de omvang van alle Nederlandse broeikasgasuitstoot. Op zich is het aanpakken technisch niet moeilijk – maar impulsen voor een wereldwijde aanpak hiertoe ontbreken. Binnen de genoemde verdragen zou naar een oplossing moeten worden gezocht.

De rol van het Milieu- en Natuurplanbureau

Het Milieu en Natuurplanbureau (MNP) in Bilthoven heeft bijgedragen aan het rapport en heeft de eindredactie verzorgd. Dr.Ir. Bert Metz heeft als voorzitter van de IPCC werkgroep Vermindering Broeikasgasuitstoot de totstandkoming van het IPCC/TEAP rapport geleid, en de bijeenkomst in Addis Ababa voorgezeten. Bij het MNP is tevens het secretariaat van de genoemde IPCC werkgroep gevestigd, geleid door Dr. Leo Meyer. De projectcoördinatie is gevoerd door Drs. David de Jager van dit secretariaat. Dr. Ir. Guus Velders is één van de hoofdauteurs van het deel over de wisselwerking tussen ozonlaag en klimaatverandering.

Auteurs

IPCC/TEAP

Kenmerken

Publicatietitel
Ozon en klimaat: het ene gat met het andere dichten?
Publicatiedatum
11 april 2005
Publicatie type
Publicatie
Publicatietaal
Engels
Productnummer
91442