Green-R

Het Planbureau voor de Leefomgeving gebruikt het GREEN-R-model om de gevolgen van klimaatbeleid te analyseren. Aanscherping van nationaal klimaatbeleid roept vaak vragen op over de effectiviteit, vanwege mogelijke uitstootverplaatsing naar het buitenland (weglekeffect) of door effecten op andere sectoren en huishoudens via hogere prijzen. GREEN-R brengt de economiebrede effecten van klimaatbeleid in kaart, zowel nationaal als internationaal, en analyseert de impact op economische variabelen en broeikasgasuitstoot. GREEN-R is samen met het Centraal Planbureau ontwikkeld.

Doel en toepassing van het model

Het doel van het GREEN-R-model is om de gevolgen van klimaatbeleid op de economie en op de uitstoot van broeikasgassen in kaart te brengen. We richten ons op de gevolgen op de middellange termijn. 

GREEN-R is opgezet om klimaatbeleid te analyseren vanuit een internationaal perspectief. De analyse kan zich richten op klimaatbeleid in Nederland of Europa, maar bijvoorbeeld ook op de gevolgen van veranderingen in klimaatbeleid elders in de wereld voor de Nederlandse economie. 

Het is mogelijk om verschillende soorten klimaatbeleid te analyseren, zoals een CO2-belasting, een emissiehandelssysteem en veranderingen in belastingen op energie en subsidies. Ook combinaties van beleidsmaatregelen kunnen worden bekeken, zoals een nationale CO2-belasting boven op een Europees emissiehandelssysteem. In een eerste toepassing van het model hebben we de gevolgen van de Europese CO2-importheffing (CBAM) voor uitstoot en weglek geanalyseerd.

Hoe is het model vormgegeven?

Het GREEN-R-model is een toegepast algemeen-evenwichtsmodel. Afhankelijk van de onderzoeksvragen kunnen bedrijfstakken en regio’s meer of minder gedetailleerd worden meegenomen. Door de keuze voor een dynamisch model kunnen we rekening houden met veranderingen in de toekomstige structuur van de economie. 

We kalibreren het model op basis van de GTAP-dataset. Deze dataset bevat voor een groot aantal bedrijfstakken (65) en landen (141) gegevens over de omvang van de productie, en de hoeveelheid arbeid, kapitaal en intermediaire goederen en diensten die nodig zijn voor de productie. Verder bevat de dataset ook gegevens over de consumptie van goederen door huishoudens en de overheid, handelsstromen, energiegebruik en broeikasgasuitstoot. Op basis van deze dataset, gecombineerd met inzichten uit de literatuur, bepalen we hoe de productie door bedrijven en de consumptie door huishoudens verandert als gevolg van veranderingen in de prijs van goederen en diensten. 

Aannames en beperkingen

Het GREEN-R-model bevat verschillende aannames om de complexe werkelijkheid naar een behapbaar model te vertalen. We bespreken hier enkele van de belangrijkste aannames en sommige beperkingen van het model. 

Ten eerste is het uitgangspunt in een algemeen-evenwichtsmodel als GREEN-R dat op alle markten vraag en aanbod altijd in evenwicht is. Na veranderingen, bijvoorbeeld door beleid, bewegen alle markten naar een nieuw evenwicht toe, waarbij er geen rekening wordt gehouden met aanpassingskosten. Dit betekent dat GREEN-R niet geschikt is voor analyses op de korte termijn, waar fricties de benodigde aanpassingen naar het nieuwe evenwicht moeilijker kunnen maken. 

Ten tweede veronderstellen we volkomen concurrentie binnen sectoren. Stijgingen van productiekosten worden daardoor altijd volledig doorberekend in de prijs van de producten.  In de praktijk kan een bedrijf er ook voor kiezen om de kosten gedeeltelijk door te berekenen en daarmee de winstmarge te verlagen. De prijsstijging vanwege klimaatbeleid zal in dat geval lager zijn dan de modeluitkomst.

Ten derde onderscheiden we in elke regio slechts één representatief huishouden. Dat betekent dat we met GREEN-R geen uitspraken kunnen doen over hoe klimaatbeleid bij verschillende huishoudens neerslaat. GREEN-R kan prijsveranderingen van goederen als gevolg van klimaatbeleid in kaart brengen, maar voor verdelingseffecten is aanvullende data nodig over consumptiepatronen van groepen huishoudens.

De modeluitkomsten bij een simulatie van klimaatbeleid zijn grotendeels afhankelijk van de gekozen productiestructuur en de bijbehorende substitutie-elasticiteiten. Deze elasticiteiten bepalen bijvoorbeeld hoe makkelijk fossiele brandstoffen in het model vervangen kunnen worden door elektriciteit als fossiele energie door klimaatbeleid duurder wordt. Wij baseren deze elasticiteiten op de literatuur, maar er is onvoldoende data om sector en regio-specifieke elasticiteiten schatten. We gebruiken daarom in de meeste gevallen dezelfde elasticiteiten voor verschillende sectoren en regio’s.

Voor een model op wereldschaal hebben we een relatief gedetailleerde bedrijfstak- en regio-indeling. Maar alsnog worden binnen een bedrijfstak in GREEN-R diverse typen productieprocessen samengenomen. GREEN-R kan dan ook niet in beeld brengen wat de effecten van beleid zijn voor verschillende typen bedrijven binnen één bedrijfstak. Als de samenstelling van bedrijfstakken sterk varieert tussen landen kan dat ook van invloed zijn op de effecten van klimaatbeleid die modelanalyses laten zien. Bij de interpretatie van onze resultaten proberen we hiermee altijd rekening te houden.

Toekomstige uitbreidingen

De transities naar een klimaatneutrale en circulaire economie hangen sterk met elkaar samen. De energie-intensieve industrie, waarin grondstoffen worden verwerkt tot materialen, draagt in belangrijke mate bij aan de broeikasgasuitstoot in de wereld. In Nederland heeft deze basisindustrie een relatief groot aandeel in de economie en is zij bovendien sterk internationaal georiënteerd. De uitstoot kan worden teruggebracht door schonere productieprocessen, waarbij elektriciteit en waterstof een belangrijke rol spelen, of door afvang en opslag van CO2-uitstoot (CCS). Maar ook een circulaire economie draagt bij aan uitstootreductie, doordat daarin minder materialen worden gebruikt en materialen door hergebruik langer in omloop worden gehouden.

Om het GREEN-R-model geschikter te maken voor het analyseren van klimaatbeleid op de lange termijn, is verdere ontwikkeling van het model voorzien. We gaan de modellering van de elektriciteitsmarkt verbeteren en de productie van waterstof modelleren. Verder zal ook CCS als emissiereductietechniek in het model worden opgenomen. 

Om effecten van circulaire-economiebeleid te kunnen analyseren, wordt gewerkt aan het opnemen van materiaalstromen en -voorraden van de belangrijkste materialen in GREEN-R. Doordat dit in het model gekoppeld is aan internationale handelsstromen, worden daarmee ook internationale ketens in beeld gebracht waarbij materialen gevolgd kunnen worden van de winning als grondstoffen tot de afvalfase. GREEN-R kan daarmee inzicht geven in de gevolgen van beleid voor materiaalgebruik in Nederland, maar ook in delen van de productieketens die buiten Nederland plaatsvinden.

Publicaties waarvoor het Green-R model is gebruikt:

Contact

Voor meer informatie kunt u contact op nemen met Corjan Brink.

Kenmerken

Modeltitel
Green-R