Commentaar PBL op BLONK rapport eitwitconsumptie en milieu

Publicatie

Mensen die minder vlees en zuivel gaan eten, helpen daarmee de uitstoot van broeikasgassen te verlagen. Dat is een hoofdconclusie van het Blonk rapport "Milieueffecten Nederlandse consumptie van eiwitrijke producten". Het effect op het halen van de Nederlandse Kyoto-doelstelling is echter kleiner dan in de pers werd verondersteld, doordat een groot deel van de emissies buiten Nederland optreden.

Blonk Milieu Advies (BMA) becijferde dat de consumptie van dierlijke producten in Nederland jaarlijks o.a. leidt tot de uitstoot van 10 mln. ton broeikasgassen (uitgedrukt in CO2-equivalenten). Als Nederlanders helemaal geen vlees en zuivel meer consumeren dan kan de broeikasgasemissie met maximaal 6 miljoen ton omlaag, volgens BMA. Deze conclusie heeft in de media ruim aandacht gekregen. Sommige berichten suggereerden dat minder vlees eten bijdraagt aan het halen van de Nederlandse CO2-doelstelling. Dat is op zich juist, maar het effect telt maar voor de helft mee omdat ongeveer de helft van de emissies van onze vleesconsumptie in het buitenland plaatsvindt.

Er was minder persaandacht voor de gevolgen voor het landgebruik. Als we minder vlees en zuivel eten, is er minder veevoer nodig en hoeft er dus minder natuur te worden omgezet in landbouwgrond. In het PBL-rapport “Vleesconsumptie en klimaatbeleid” is aangegeven wat de gevolgen zijn als de hele wereldbevolking zou kiezen voor een ander dieet. Een dieet met minder vlees kan fors bijdragen aan beperking van klimaatverandering en vergt bovendien veel minder landbouwgrond. Voor het behoud van mondiale biodiversiteit is dit laatste effect belangrijker dan de reductie van broeikasgasemissies.

De studie van BMA heeft zich (in overleg met de opdrachtgevers LNV en VROM) beperkt tot de directe gevolgen van minder vlees eten. Maar daarnaast zullen er indirecte effecten optreden die de gerapporteerde milieuwinst kunnen dempen of vergroten. We noemen hier drie indirecte effecten (die overigens ook in bovengenoemde PBL-studie buiten beschouwing bleven):

  1. Als consumenten op grote schaal minder vlees gaan eten, wordt hun voedselpakket waarschijnlijk goedkoper en blijft er geld over om meer andere producten te kopen. Bij het maken van die extra producten ontstaan ook extra broeikasgassen, waardoor een deel van de potentiële milieuwinst weer ‘verdampt’.
  2. Als we minder vlees eten zal er (ergens op de wereld) ook minder vlees worden geproduceerd. Dat betekent dat er ook minder bijproducten beschikbaar komen, zoals leer en gelatine. De studie veronderstelt dat die grondstoffen, of vervangers daarvoor, op een andere manier geproduceerd worden maar met dezelfde milieudruk als voorheen. In een vervolgstudie voor PBL gaat BMA uitzoeken of die veronderstelling realistisch is.
  3. Een deel van het veevoer bestaat uit restproducten van de voedingsmiddelenindustrie. Als er minder veevoer nodig is zullen die restproducten een andere bestemming krijgen of het gebruik van veevoergewassen verdringen. In de studie is verondersteld dat de productie van veevoergewassen proportioneel afneemt met de verminderde vleesconsumptie, maar dat hoeft niet het geval te zijn. Naarmate de productie van veevoergewassen sterker daalt, wordt de milieuwinst groter dan de studie berekende. Het PBL heeft inmiddels de WUR gevraagd deze effecten nader te kwantificeren.

Het PBL-rapport 'Vleesconsumptie en klimaatbeleid' is op de PBL website beschikbaar. In 2009 gaat het PBL verder met dit onderwerp, en een uitvoerige studie verrichten naar de milieugevolgen van eiwitvoorziening. Deze studie zal aandacht schenken aan verschillende diëten en vleesvervangers, aan verduurzaming langs de hele productieketen, en aan instituties die in de eiwitvoorziening een rol spelen.

Meer informatie

Kenmerken

Publicatietitel
Commentaar PBL op BLONK rapport eitwitconsumptie en milieu
Publicatiedatum
4 november 2008
Publicatie type
Publicatie
Productnummer
92313