Gezondheidseffecten fijn stof in de Milieubalans 2005
Luchtverontreiniging is in West-Europa en elders een milieufactor met negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid. In diverse landen wordt er daarom ook voortdurend onderzoek naar gepleegd en komen er aanvullende gegevens en inzichten beschikbaar. Voor de Milieubalans 2005 zijn recent alle nu beschikbare resultaten weer eens op een rijtje gezet om ‘up to date’ schattingen te krijgen van de gezondheidseffecten die samenhangen met blootstelling aan milieufactoren in Nederland.
Fijn stof
Luchtverontreiniging in de vorm van fijn stof komt wijd verspreid voor. Naast een natuurlijke achtergrond (bijvoorbeeld opwaaiend bodemstof, en zeezout) dragen zowel bronnen uit Nederland als bronnen uit het buitenland bij aan de concentraties in Nederland. Het precieze aandeel van deze bronnen (waaronder verkeer, industrie, energieopwekking en verwarming) in de gezondheidseffecten is nog niet vast te stellen. Vooral in stedelijke gebieden is er een grotere lokale bijdrage van verkeer aan de fijn stof concentratie. Nederlands en buitenlands onderzoek laat zien dat gezondheidsrisico’s groter kunnen zijn dichtbij (drukke) verkeerswegen.
Gezondheidseffecten
Voor fijn stof wordt aangenomen dat er geen drempelwaarde is voor effecten (d.w.z. een buitenluchtconcentratie waar beneden geen gezondheidseffecten gevonden worden in epidemiologische studies). Daarom zullen er ook beneden de huidige grenswaarden voor fijn stof in de buitenlucht gezondheidseffecten te vinden zijn.
Bij de gezondheidseffecten van fijn stof is ook niet aan te geven welke mensen dit precies betreft en waar deze mensen wonen. Wél is aannemelijk dat bij een hogere blootstellingsconcentratie en bij een grotere gevoeligheid (bijvoorbeeld bij oudere mensen met hart- en vaat-, en luchtweg- en longaandoeningen) het risico op gezondheidseffecten groter is.
Bij luchtverontreiniging en fijn stof wordt vaak alleen maar over vroegtijdige sterfte gesproken. Het totaal aan gezondheidseffecten lijkt echter omvangrijker. Naast sterfte worden in onderzoeken ook effecten waargenomen als verergering van bestaande ziekten (aandoeningen van hart- en vaatstelsel- en luchtwegen en longen) en de hiermee verbonden toegenomen ziekenhuisopnames, toename van klachten en symptomen, en toegenomen verzuim op school en werk. Deze effecten komen op grotere schaal in de bevolking voor dan sterfte en dragen bij aan de totale ziektelast in de bevolking. Deze effecten zijn echter vaak minder goed te berekenen.
Effecten van korte-termijn blootstelling
Geassocieerd met korte-termijn (enkele dagen) blootstelling aan fijn stof concentraties sterven in Nederland per jaar naar schatting 2300-3500 mensen met een zwakke gezondheid voortijdig. Deze vervroegde sterfte is vermoedelijk kort (enkele dagen tot maanden). Deze schattingen komen overeen met wat daarover eerder is gerapporteerd. In onderzoek over de hele wereld, en ook in Nederland, zijn dergelijke associaties aangetoond.
Effecten van lange-termijn blootstelling
Er is bezorgdheid over een mogelijk grotere invloed op de gezondheid samenhangend met lange-termijn (chronische) blootstelling aan fijn stof. Daarmee wordt het luchtverontreinigingsniveau bedoeld waaraan mensen gedurende langere tijd (meerdere jaren of gedurende een heel leven) zijn blootgesteld. Betrouwbare Nederlandse en Europese gegevens om dit risico in te schatten ontbreken vooralsnog. Wanneer dergelijke risicoschattingen worden gemaakt met behulp van belangrijke Amerikaanse studies, blijkt de omvang en de ernst van deze effecten groter te zijn dan de effecten geassocieerd met korte-termijn blootstelling. Bij een jaargemiddelde fijn stof concentratie van ca. 35 µg/m³ wordt de omvang van deze effecten in Nederland geschat op ca. 12.000-24.000 vroegtijdige sterfgevallen per jaar (met 18.000 als gemiddelde) (Knol en Staatsen, 2005). Dergelijke schattingen komen ongeveer overeen met wat daarover eerder is gerapporteerd. De geschatte levensduurverkorting die hierbij optreedt, is eveneens onzeker, vermoedelijk in de orde van 10 jaar.
Onzekerheden
Het huidige kennisniveau over gezondheidseffecten van lange-termijn blootstelling aan fijn stof is echter laag en de onzekerheden zijn groot. Het lage kennisniveau wordt veroorzaakt door het geringe aantal lange-termijn effect studies naar fijn stof en de soms tegenstrijdige uitkomsten. De hierboven gebruikte Amerikaanse studies zijn uitgevoerd in grote groepen mensen en worden als robuust beschouwd hoewel ze ook enkele tekortkomingen hebben. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Europese Commissie stellen voor deze Amerikaanse gegevens als basis te gebruiken voor het Europese beleid (het ‘Clean Air For Europe’ (CAFE) programma). Er zijn echter ook enkele Amerikaanse lange-termijn effect studies naar fijn stof die weinig of geen effect laten zien. Deze studies zijn echter veel kleiner van omvang en veel minder robuust en worden minder geschikt geacht als basis voor de risicoschatting. In algemene zin hebben de onzekerheden rondom deze risicoschattingen voor gezondheidseffecten van lange-termijn blootstelling aan fijn stof vooral te maken met:
- de vraag of het waargenomen statistische verband uit het epidemiologisch onderzoek wel een oorzaak-gevolg relatie weergeeft ten aanzien van fijn stof blootstelling en gezondheidseffecten, en of daarbij de goede fijn stof indicator is gebruikt en of wel voldoende is gecorrigeerd voor verstorende variabelen,
- de vraag of buitenlandse onderzoeksgegevens wel op de Nederlandse blootstellingsituatie van toepassing zijn vanwege verschillen in bevolking, blootstellingssituatie en luchtkwaliteit,
- de inschatting van de omvang en de duur van de verschillende effecten, en
- de statistische onzekerheden in de schatting van de risicofactoren.
De schatting van de omvang van de lange-termijn effecten samenhangend met fijn stof is daardoor onzekerder dan het bovengenoemde, statistische betrouwbaarheidsinterval van de risicoschatting aangeeft en moet eerder worden opgevat als een globale indicatie dan als een exact getal. Er is een kans dat de werkelijke gezondheidsrisico’s van fijn stof ook lager kunnen uitvallen. Recent is er ook Nederlands onderzoek gestart naar de lange-termijn gezondheidseffecten samenhangend met blootstelling aan luchtverontreiniging. Over enkele jaren zal er daarom meer informatie beschikbaar komen over dit soort mogelijke effecten in Nederland.
Gezondheidsmaat: DALY
Gezondheidseffecten in de bevolking worden tegenwoordig, behalve uitgedrukt in aantallen mensen, ook weergeven in een nieuwe gezondheidsmaat, de zogenaamde DALY’s (“Disability Adjusted Life Years”). Hierin worden omvang, ernst en duur van de effecten verdisconteerd waardoor een soort universele gezondheidsmaat ontstaat voor het totaal aan sterfte en de ziektelast in de bevolking. Hierdoor wordt het mogelijk de gezondheidseffecten van verschillende milieufactoren ook beter onderling met elkaar te vergelijken. Wanneer bijvoorbeeld voor de lange-termijn effecten samenhangend met fijn stof de hoeveelheid DALY’s wordt berekend voor uitsluitend vervroegde sterfte (over andere lange-termijn effecten zijn nog te weinig gegevens bekend) komt men uit op ca. 180.000 DALY’s in de Nederlandse bevolking. De onzekerheid in deze schatting is groot. Rekening houdend met deze onzekerheid zou dit lange-termijn effect van fijn stof overeen kunnen komen met enkele procenten tot wellicht meer dan vijftien procent van de berekende ziektelast in de bevolking. In Milieubalans 2005 zijn de uitkomsten van een dergelijke DALY berekening voor fijn stof vermeld, uitgedrukt per 1000 personen. Hoe groot de totale ziektelast is in de bevolking wanneer met alle mogelijke lange-termijn effecten samenhangend met fijn stof rekening gehouden wordt, is nog onbekend.
Over de risicoschattingen van milieufactoren verschijnt binnenkort een RIVM rapport (Knol en Staatsen, 2005). Daarin worden ook de onzekerheden aangegeven die bij dit soort risicoschattingen, en bij de gegevens waarop deze zijn gebaseerd, een rol spelen.
Links en Referenties
- Buringh, E. en Opperhuizen, A. (Editors) (2002). Over de gezondheidsrisico's van fijn stof in Nederland. Samenvattend rapport. Rapport 650010033, RIVM, Bilthoven.
- Buringh, E. en Opperhuizen, A. (Editors) (2002). Over de gezondheidsrisico’s van fijn stof in Nederland. Rapport 650010032, RIVM, Bilthoven.
- Knol, A.B. en Staatsen, B.A.M. (2005). Trends in the environmental burden of disease in the Netherlands, 1980-2020. Rapport 500029001, RIVM, Bilthoven.
- Milieubalans 2005, Milieu- en Natuurplanbureau.
Kenmerken
- Publicatiedatum
- 22 juni 2005
- Publicatie type
- Publicatie