Kwaliteit van grond- en oppervlaktewater in het project Telen met Toekomst, 2002

Publicatie

In Telen met Toekomst (TmT) werken agrarische ondernemers, samen met adviseurs en onderzoekers, aan duurzame bedrijfssystemen voor akkerbouw, vollegrondsgroenteteelt, bloembollen en boomteelt. In 2002 heeft het RIVM voor het eerst systematisch waterkwaliteitsmetingen verricht op de deelnemende bedrijven. De resultaten van deze metingen worden in dit rapport gepresenteerd en besproken. Hierbij wordt vooral gekeken naar de concentraties van verschillende vormen van stikstof en fosfaat en de verbanden met landgebruik en omgevingsfactoren.

De bedrijfsgemiddelde nitraatconcentratie in het grondwater (of bodemvocht) was op 15 van de 37 onderzochte bedrijven lager dan de grenswaarde van 50 mg/l (als NO3). Het grondwater bij de akkerbouwers-op-klei en de bollentelers vertoont de laagste nitraatconcentraties in vergelijking met de andere sectoren. De volle-gronds-groente-telers springen er uit met de hoogste waarden, gevolgd door de boom-telers. Deze verschillen kunnen deels verklaard worden door omgevingsspecifieke factoren. Bedrijven op 'natte' gronden, waaronder alle bollentelers en akkerbouwers-op-klei, vertonen lagere concentraties dan bedrijven op van nature goedgedraineerde gronden met een diepe grondwaterstand. Echter, ook onder ogenschijnlijk vergelijk-bare omstandigheden vertoont het grondwater van de bedrijven in de vollegronds-groenteteelt in het algemeen hogere nitraatconcentraties dan bij de akkerbouwers op zand.

Voor wat betreft P in het grondwater, springen de bollentelers er duidelijk uit met de hoogste concentraties (gemiddeld totaal-P = 7,4 mg/l), gevolgd door de akkerbouwers-op-klei (gemiddeld 0,61 mg/l) en enkele akkerbouwers-op-zand. De belangrijkste factoren die verantwoordelijk lijken te zijn voor de hoge fosfaatconcentraties in het grondwater van de bollentelers zijn het geringe fosfaatvastleggend vermogen van de betreffende duingronden; de hoge fosfaatoverschotten (met name in het verleden); de hoge grondwaterstand en de diepe grondbewerking. Het bemonsterde slootwater voldeed op geen enkel van de 5 akkerbouw-op-klei- en 3 bollen-bedrijven aan de TmT-doelstelling voor totaal-N in oppervlaktewater (2,2 mg/l). Voor wat betreft totaal-P voldeed het slootwater op 3 van de akkerbouw-op-klei bedrijven maar op geen van de bollen-bedrijven aan de doelstelling van 0,15 mg/l. Het is echter de vraag in hoeverre deze doelstellingen voor elk van de bedrijven van toepassing zijn. Verschillen tussen grond-, drain- en slootwater lijken vooral te maken te hebben met de periode van bemonsteren en de verblijftijd in de bodem van het betreffende water.

Auteurs

Berg M van den , Pulleman MM

Kenmerken

Publicatietitel
Kwaliteit van grond- en oppervlaktewater in het project Telen met Toekomst, 2002
Publicatiedatum
30 augustus 2003
Publicatie type
Publicatie
Publicatietaal
Nederlands
Productnummer
91062