Reflectie op voorstellen voor de inzet van middelen uit het Klimaatfonds in het MJP 2026

Een quickscan

Het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) heeft het PBL gevraagd om in een quickscan te reflecteren op de voorgenomen inzet van middelen uit het Klimaatfonds voor het Meerjarenprogramma 2026 (MJP2026). In het Klimaatfonds resteert een bedrag van € 15,1 miljard naast € 10,9 miljard die al gereserveerd is of voor eerdere voorstellen of daaraan voorwaardelijk is toegekend. De politieke besluitvorming hierover vindt gelijktijdig met de voorjaarsbesluitvorming plaats.

Deze reflectie was input voor definitieve beoordeling van voorstellen 

In het najaar van 2024 hebben ministeries 97 voorstellen ingediend met een gezamenlijke budgetclaim van € 59,7 miljard: beduidend meer dan er beschikbaar is. Het ministerie van KGG heeft deze quickscan gebruikt om de conceptbeoordeling te toetsen en waar wenselijk aan te passen. Het definitieve MJP 2026 zal dus afwijken van de voorgenomen inzet die in deze quickscan is terug te vinden.

Voorstellen verdeeld over zes ‘percelen’ 

De voorstellen omvatten zes ‘percelen’: kernenergie; CO2-vrije gascentrales; energie-infrastructuur; vroege fase opschaling; verduurzaming van de industrie en innovatie van het mkb; en verduurzaming van de gebouwde omgeving.

Subsidies nuttig voor technologie- en marktontwikkeling 

Uit onze reflectie blijkt dat veel technologieën in de ingediende voorstellen een onrendabele top hebben ten opzichte van niet-duurzame alternatieven. Bij andere voorstellen kunnen investeringen op de lange termijn weliswaar rendabel zijn, maar vormen de investeringskosten en verwachte aanloopverliezen een obstakel. Hierdoor zullen marktpartijen er niet zomaar zonder financiële steun in investeren. In deze gevallen kunnen subsidies nuttig zijn en voorkomen dat internationaal opererende bedrijven uit Nederland verdwijnen, of huishoudens en mkb met hoge kosten worden geconfronteerd. In alle voorstellen waarbij dit relevant is wordt aannemelijk gemaakt dat normering en beprijzing op termijn voor voldoende marktvraag naar de – nu nog duurdere - duurzame producten kunnen zorgen. PBL kon echter niet beoordelen of die termijn in alle gevallen naadloos op het einde van de subsidieperiode zou aansluiten.

Sommige afgewezen voorstellen lijken wél nuttig en nodig 

De gezamenlijke claim van de voorstellen was veel groter dan het beschikbare budget. Sommige voorstellen hebben louter vanwege het beperkte budget geen toewijzing of reservering gekregen, hoewel die soms wél technologieën stimuleren die volgens het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) nodig zijn voor klimaatneutraliteit in 2050 en eigenlijk niet kunnen worden uitgesteld. Dit gaat om negen voorstellen waaronder Ontwikkeling transportnet voor waterstof; Opschaling nieuwe industrie en verschillende voorstellen voor de gebouwde omgeving. De gezamenlijke claim van deze voorstellen is grofweg € 7,5 miljard.

Budget is beperkt, maar enige schuifruimte lijkt mogelijk 

Een deel van die € 7,5 miljard zou beschikbaar kunnen komen door budget over te hevelen uit vijf voorstellen met een gezamenlijke claim van € 4,6 miljard, die een toewijzing of reservering hebben gekregen, maar naar verwachting voor een deel niet doelmatig zijn. Bij ‘CO2-vrije gascentrales’, ‘elektrolyse, onshore: 500-1.000’ en ‘de-risk waterstofcavernes 5-8’ verwacht het PBL dat de daarvoor beschikbaar gestelde middelen mogelijk voorlopig niet (volledig) zullen worden benut, bij ‘rode diesel’ denken we dat die bij een andere vormgeving mogelijk niet volledig hoeven te worden besteed en bij ‘IKC 2025’ meent het PBL dat de middelen doelmatiger aan bijvoorbeeld ‘opschaling van nieuwe industrie’ kunnen worden besteed.

Subsidie voor bekostiging elektriciteitsnet te omvangrijk voor Klimaatfonds 

Een groot deel van de totale financiële claim van de voorstellen komt voor rekening van het voorstel ‘Subsidie voor bekostiging elektriciteitsnet’ (€ 26 miljard). In deze quickscan constateert het PBL dat deze budgetclaim dermate groot is dat die niet uit het Klimaatfonds kan worden gefinancierd, terwijl het voorstel zonder meer nuttig is. De vraag hoe het hoogspanningsnet moet worden bekostigd wordt behandeld in het IBO Bekostiging Elektriciteitsinfrastructuur.

Plausibiliteitsinschatting staat los van doelmatigheid 

Per voorstel heeft het PBL op verzoek beoordeeld of de daarin geclaimde CO2-reductie plausibel is. Aan veel voorstellen kennen we ‘geen zelfstandig effect’ toe of geven we de predicaten ‘niet plausibel’, ‘plausibel mits’ of ‘niet te valideren’. Het is belangrijk om te benadrukken dat de afwezigheid van het predicaat ‘plausibel’ niet betekent dat een voorstel ondoelmatig of onverantwoord zou zijn. Zo heeft bijvoorbeeld energie-infrastructuur geen zelfstandig effect, maar is het absoluut een noodzakelijke randvoorwaarde voor de energietransitie. Daarnaast kunnen voorstellen waarin de CO2-reductie mogelijk wordt overschat wel degelijk zinvol en verantwoord zijn.

Auteurs

PBL Auteurs
Emma Eggink Hans Elzenga

Kenmerken

Publicatietitel
Reflectie op voorstellen voor de inzet van middelen uit het Klimaatfonds in het MJP 2026
Publicatiesubtitel
Een quickscan
Publicatiedatum
25 april 2025
Publicatie type
Rapport
Aantal pagina's
121
Publicatietaal
Nederlands
Productnummer
5841