Toezeggingen en inspanningen: een scenario analyse van reductiekosten en de impact op de koolstofmarkt voor ontwikkelde en ontwikkelingslanden
De huidige voorstellen van de rijke landen, inclusief de Verenigde Staten, zijn nog niet voldoende om de opwarming van de aarde te beperken tot een temperatuurstijging van 2˚C. Dit doel is in juli jl. door de G8 erkend en vraagt een vermindering van 25 tot 40% aan broeikasgasemissies in 2020 ten opzichte van het niveau van 1990. De huidige voorstellen leiden tot een vermindering van 10 tot 15%. Wanneer Rusland en Oekraïne hun surplus aan emissierechten (‘hot air’) niet gebruiken, zou de reductie toenemen van 14 tot 19 %. De rijke landen als groep zouden hun reductiedoelen dus met zeker 6 tot 10% moeten aanscherpen om de 2˚C-doelstelling binnen bereik te houden. De kosten zouden dan wereldwijd beperkt blijven tot 0.2% van het BBP in 2020.
Voorstellen voor Kopenhagen: de reducties zijn 10% te weinig om het 2°C-doel te halen
Volgens de EU en de G8 zou de opwarming van de aarde beperkt moeten blijven tot 2˚C vergeleken met het pre-industriële tijdperk. De huidige voorstellen van de EU, VS en Japan zijn ongeveer 5% tot 15% lager dan nodig is om dit doel te bereiken. De voorstellen van Canada zijn 25% te laag en de Russische en Oekraïense voorstellen zijn zelfs meer dan 35% lager dan benodigd. De Verenigde Staten heeft nog geen officieel voorstel gedaan. Op basis van in het wetsvoorstel dat door het huis van afgevaardigden is aangenomen, heeft de studie een emissieplafond aangenomen voor 2020 van 0 tot 3% onder het niveau van 1990.
Benodigde reducties om het 2°C-doel te halen
De reducties die nodig zijn om het 2°C-doel te halen, zijn gebaseerd op het zogenoemde vergelijkbare inspanningsscenario uit een eerdere Planbureau voor de Leefomgeving studie; dit scenario is gebaseerd op de notie van gelijke behandeling van landen in vergelijkbare omstandigheden. Volgens dit scenario zouden de rijke landen als groep in 2020 30% van hun broeikasgassen moeten hebben teruggebracht ten opzichte van 1990. De rijkste ontwikkelingslanden zouden dan een reductie van 20% moeten hebben bereikt, de wat minder rijke landen een reductie van 10% terwijl de allerarmste landen tot 2020 zouden zijn vrijgesteld van emissiereductie. De mitigatiekosten zijn voor de ontwikkelde landen 0.24% van BBP in 2020, en voor de ontwikkelingslanden 0.18%, exclusief mogelijke additionele financiering.
De koolstofmarkt en mitigatiekosten
Uitgaande van de huidige voorstellen zouden de geschatte jaarlijkse mitigatiekosten voor de rijke landen tussen de 18 en 38 miljard US$ uitkomen in 2020 (ongeveer 0.01% tot 0.05% van BBP). Dit is inclusief financiering van de reductie van emissies veroorzaakt door ontbossing in ontwikkelingslanden. Uitgaande van een emissiereductie van 4 tot 8% in 2020, ten opzichte van het ‘baseline’ niveau, zouden ontwikkelingslanden dan 3 tot 5 miljard US$ verdienen. Het halen van de 2°C doelstelling zal de rijke landen circa 138 miljard US$ kosten. Voor ontwikkelingslanden bedraagt dit naar schatting 40 miljard US$. In de huidige voorstellen en in het scenario gericht op het halen van de 2 °C, kunnen ontwikkelingslanden zelfs verdienen aan de koolstofmarkt, naar schatting 15 tot 60 miljard US$.
Het onderzoek toont aan dat de rijke landen waarschijnlijk zwaar leunen op aankopen op de koolstofmarkt. Ontwikkelingslanden kunnen zelfs verdienen aan de koolstofmarkt, naar schatting 15 tot 60 miljard US$. Als geen emissiehandel is toegestaan waardoor alle reducties in eigen land moeten worden uitgevoerd dan zullen de totale kosten toenemen met een factor 4-13 voor de huidige voorstellen en het 2 graden scenario.
Ontbossing en achteruitgang van bossen
Het financieren van het VN-programma REDD (voor de reductie van emissies veroorzaakt door ontbossing en tegen de achteruitgang van bossen in ontwikkelingslanden) is bedoeld om de bossen te beschermen. Aangenomen dat de rijke landen 80% van REDD financieren tegen REDD-marktprijzen (kosten ongeveer 18 miljard US$), dan kunnen de ontwikkelingslanden rond de 4 miljard US$ verdienen in 2020, ondanks hun eigen REDD-bijdrage van 20%. Dit zou leiden tot een halvering van de CO2- emissies veroorzaakt door ontbossing. Een aanzienlijk aantal REDD-activiteiten van de totale veronderstelde 80% REDD-financiering wordt momenteel niet gedekt door de huidige voorstellen van de rijke landen.
Surplus emissierechten
De geschatte emissies in 2020 voor Rusland en de Oekraïne zijn lager dan de toezeggingen vanuit de regio voor de aankomende klimaattop. Dit betekent dat zij een surplus emissierechten zouden kunnen verkopen, zonder inspanning te hoeven leveren om emissies te reduceren. Dat surplus wordt ook wel ‘hot air’ genoemd. Als de surplus emissierechten verkocht wordt, leidt het tot een lagere koolstofprijs maar niet tot een werkelijke reductie van broeikasgassen. Rusland, Oekraïne en Wit-Rusland profiteren van de baten uit handelsactiviteiten door verkoop van surplus emissierechten uit de Kyoto-periode en 2020. Als Rusland en de Oekraïne afzien van hun voornemen om ‘hete lucht’ te verkopen dan zou dat in 2020 de emissiereductie voor de rijke landen vergroten van 10 tot 15% naar 14 tot 19% onder het niveau van 1990.
Meer informatie:
Auteurs
Kenmerken
- Publicatietitel
- Toezeggingen en inspanningen: een scenario analyse van reductiekosten en de impact op de koolstofmarkt voor ontwikkelde en ontwikkelingslanden
- Publicatiedatum
- 7 oktober 2009
- Publicatie type
- Publicatie
- Publicatietaal
- Engels
- Productnummer
- 92404