Wie is er bang voor landelijk bouwen

De vraag naar ‘landelijke’ woonmilieus is groot, de vraag naar woningen op het platteland – in dorpen en in het buitengebied – is echter vrij bescheiden. Het verruimd toestaan van landelijk wonen ofwel het uitbreiden van de woningvoorraad op het platteland heeft verschillende gevolgen. Zo kunnen de sociaal-culturele en demografische effecten van landelijk wonen per saldo als positief worden beoordeeld. De vestiging van nieuwkomers heeft vooral positieve effecten op de leefbaarheid en de levendigheid van dorpen. Ook de economische effecten kunnen als positief worden beoordeeld.

Door meer woningen te bouwen op het platteland, dragen de nieuwkomers in positieve zin bij aan de lokale en regionale economie. De woningmarkteffecten zijn het lastigst te beoordelen. Positief is in elk geval dat met het bouwen van meer woningen op het platteland de spanning op de woningmarkt zal verminderen, vooral op regionaal en lokaal niveau. De mobiliteitseffecten die gepaard gaan met een uitbreiding van het landelijk wonen zijn, anders dan gewoonlijk en intuïtief wordt verondersteld, zeer gering. De landschappelijke effecten ten slotte hangen vooral samen met het uiterlijk, de omvang, de locatie en het tempo van de uitbreidingen. Uitbreiding van de woningvoorraad op het platteland is al jarenlang een heet hangijzer in de Nederlandse ruimtelijke ordening van bundeling en compactestadsbeleid. De open ruimte van Nederland moet echter niet op slot, althans zeer selectief, om bepaalde waardevolle, unieke cultuurlandschappen, natuurgebieden en dorpsgezichten te beschermen.