Aangescherpt EU-klimaatbeleid vraagt vermoedelijk grotere inspanning van Nederland
Het nieuwe, ambitieuze klimaatbeleid van de Europese Commissie wil de uitstoot van broeikasgassen in Europa in 2050 tot nul hebben gereduceerd. Dat doel is in lijn met het Akkoord van Parijs, als we de wereldwijde temperatuurstijging willen beperken tot 1,5 of maximaal 2 graden. Nederland loopt met zijn tempo van emissiereductie momenteel achter op het Europese gemiddelde. Het zou tot 2030 minimaal zijn eigen Klimaatakkoord volledig moeten uitvoeren én in de periode van 2030 tot 2050 het CO2-reductietempo moeten verhogen, om proportioneel bij te dragen aan het behalen van het nieuwe EU-klimaatdoel.
Zo luiden enkele conclusies in een nieuwe policy brief van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft het PBL de plannen van de Europese Commissie geanalyseerd en verkend wat de mogelijke gevolgen zijn voor het Nederlandse klimaatbeleid.
2030 geen einddoel, maar mijlpaal op weg naar 2050
Het voorstel van de Europese Commissie is om de broeikasgasemissies in 2030 met 55 procent gereduceerd te hebben, met het oog op het nul-emissie-doel voor 2050. Voor het Nederlandse beleid, dat zich vooral richt op 2030, betekent dit dat de opgave voor 2030 sterker in het licht van het verdergaande doel voor 2050 geplaatst moet worden. Het gaat dan zowel om het realiseren van de passende reductie tot 2030 als om het nu reeds voorbereiden van verdere reducties in de periode 2030-2050.
Klimaatakkoord volledig uitvoeren
Het Impact Assessment bij het voorstel maakt inzichtelijk hoe snel de uitstoot in de periode 2015-2030 in Europa moet dalen, wil men het doel voor 2030 bereiken. Dit tempo betekent voor Nederland minimaal dat het zijn Klimaatakkoord volledig zou moeten uitvoeren. Door een lagere reductie in Nederland tot 2015, in vergelijking met andere EU landen, ligt ons reductiepercentage ook met het Klimaatakkoord in 2030 nog altijd beneden het Europese gemiddelde. De vraag lijkt daarom welke inspanningen er nog bij komen en hoe de samenhang met de opgave na 2030 kan worden versterkt.
Vermoedelijk extra inspanningen nodig in diverse sectoren
Het EU-Klimaatplan doet nog geen concreet voorstel voor verdeling van inspanning over landen of sectoren. Het aangescherpte EU-doel betekent vermoedelijk dat in Nederland ook in de periode tot 2030 meer inspanningen nodig zijn, zowel in de sectoren die onder het Europese emissiehandelssysteem ETS vallen (elektriciteit en grote industrie), als in de sectoren onder de zogeheten ESR-verordening (gebouwde omgeving, mobiliteit, landbouw en kleine industrie).
Mocht de Commissie vasthouden aan de systematiek van een inspanningsverdeling tussen de lidstaten op grond van het bruto binnenlands product, dan zal de Nederlandse inspanning in de ESR-sectoren moeten stijgen. Een voortvarende uitvoering van het Klimaatakkoord in de komende jaren is dan extra van belang. Versnelling van de uitstootreductie lijkt in Nederland gemakkelijker voor de mobiliteitssector dan voor de gebouwde omgeving. De door de Commissie aangekondigde aanscherping van de uitstootnormen van voertuigen kan daarvoor zeer behulpzaam zijn.
Aanscherping Europese emissiehandel gunstig voor Nederland, verbreding niet persé
De aangekondigde verscherping van het ETS ondersteunt het Nederlandse klimaatbeleid, vooral voor de industriesector. Een hogere CO2-prijs zorgt voor een betere business-case voor verduurzaming in de industrie omdat dan met hetzelfde subsidiebudget (SDE++) meer emissiereductie bereikt kan worden. Bovendien bevordert dit een Europees gelijk speelveld. Uitbreiding van het ETS naar de gebouwde omgeving en mobiliteit heeft voor Nederland nu echter weinig meerwaarde. Een belangrijke reden daarvoor is dat Nederland in de gebouwde omgeving en de mobiliteit al relatief hoge impliciete CO2-prijzen kent. Eventuele extra beprijzing heeft daardoor minder effect dan in andere lidstaten.
Samenvoeging landbouw en landgebruik aandachtspunt voor Nederland, maar biedt ook kansen
Op dit moment worden landbouw en landgebruik in Europa nog als aparte sectoren behandeld. Zouden de sectoren in het beleid worden samen samengevoegd, dan zou de vastlegging van CO2 in bodems en bossen ter compensatie kunnen dienen van de emissies van de overige broeikasgassen uit de landbouw. De situatie in Nederland wijkt sterk af van het Europees gemiddelde, vanwege de relatief hoge emissies vanuit voornamelijk de veeteelt en doordat Nederland in tegenstelling tot veel andere Europese landen ook voor landgebruik een netto emissie kent. Het zal voor Nederland zeer bepalend zijn hoe een regeling hierover er uit gaat zien. Daar staat tegenover dat een geïntegreerde aanpak van landbouw en landgebruik voordelen kan hebben, en ook op bedrijfsniveau handelingsruimte kan bieden.