Aangescherpte lucht-, klimaat- en energiedoelen EU: 43% reductie broeikasgassen 2030, tegen 0,4% inkomensverlies
Met de Europese voorstellen tot aanscherping van de beleidsdoelen voor lucht, klimaat en energie vermindert in 2030 de uitstoot van broeikasgassen in de Europese Unie tot 43% ten opzichte van 1990. Daarmee voldoet de EU ruim aan het vastgestelde reductiedoel. De extra kosten bedragen 0,4% van het Europees inkomen in 2030.
In Nederland bedragen de kosten minder dan het Europees gemiddelde. Beleidsdoelen voor hernieuwbare energie en energiebesparing zijn nodig om in 2030 het Europese reductiedoel te halen.
Dit heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) berekend in een studie die verkent wat de mogelijke economische gevolgen en effecten op emissies zijn van het Europese lucht-, klimaat- en energiebeleid na 2020. Dit beleid omvat de emissiedoelen voor luchtverontreinigende stoffen voor 2030 die in 2016 in de Europese Unie zijn afgesproken. Daarnaast heeft de Europese Commissie in 2015 en 2016 voorstellen gedaan om de Europese doelen voor broeikasgasreductie, hernieuwbare energie en energiebesparing aan te scherpen.
Uitstoot broeikasgassen in de Europese Unie neemt in 2030 af tot 43%
Onder vastgesteld beleid vermindert de uitstoot van broeikasgassen in de Europese Unie met 33% ten opzichte van 1990. Met de aanscherping van het Europese lucht-, klimaat- en energiebeleid daalt de uitstoot verder tot 43%. Daarmee voldoet de Europese Unie ruim aan de reductietoezegging voor 2030 volgens het Parijsakkoord van 40% ten opzichte van 1990.
De aanscherping van beleid kost Europa 0,4% aan inkomen, Nederland minder
De kosten van de aanscherping van het beleid zijn circa 0,4% van het Europese inkomen in 2030. Deze kosten komen bovenop de kosten van het reeds vastgestelde beleid. Het inkomensverlies door aanscherping van het klimaat- en energiebeleid is meer dan 10 maal zo groot als dat van aanscherping van het luchtbeleid.
Nederland kan als exportland meer dan andere landen in Europa kosten afwentelen op het buitenland, waardoor het inkomensverlies in 2030 de helft is van het EU-gemiddelde.
Zonder beleid voor hernieuwbare energie en energiebesparing haalt de EU in 2030 het doel voor broeikasgasreductie niet
De broeikasgasreductie die met het Europese klimaat- en energiebeleid in 2030 wordt behaald, is vooral het gevolg van de voorgestelde doelen voor hernieuwbare energie en energiebesparing. Zonder deze doelen is de broeikasgasreductie in 2030 circa 36%.
Door de crisis is er binnen het Europees emissiehandelssysteem een overschot aan emissierechten opgebouwd. Deze rechten zullen ook in 2030 worden gebruikt en zorgen ervoor dat de reductie, zonder doelen voor hernieuwbare energie en energiebesparing, in 2030 minder zal zijn dan het door de Europese Unie afgesproken doel van 40%.
Werkgelegenheid verschuift van vervuilende naar minder vervuilende productie
Door het aangescherpte beleid worden vervuilende producten duurder, waardoor de vraag afneemt: in 2030 is de productie van elektriciteit en transportdiensten in de EU 5% lager dan zonder de aanscherping; de productie in de landbouw en de energie-intensieve industrie daalt met 3%. De dienstensector gaat juist meer produceren.
Door deze veranderingen verschuiven in Europa banen van de industrie, de transportsector en de landbouw naar de dienstensector.
De elektriciteitssector vormt hierop een uitzondering. Hoewel de productie van elektriciteit afneemt, neemt het aantal banen in de elektriciteitssector toe doordat bij de opwekking van hernieuwbare elektriciteit meer arbeid nodig is dan bij de opwekking van elektriciteit in kolen- en gascentrales. De verschuivingen in werkgelegenheid bedragen circa 0,1 tot 0,2% van de totale werkgelegenheid: enkele honderdduizenden banen in de EU, en enkele tienduizenden banen in Nederland.