Demografische ontwikkelingen 2010-2040; ruimtelijke effecten en regionale diversiteit
Deze studie analyseert de belangrijkste sociaal-demografische ontwikkelingen alsmede de ruimtelijke gevolgen ervan en de opgaven die daar mogelijk uit voortvloeien. Daarbij wordt naast groeigebieden ook aandacht besteed aan de krimp- en anticipeergebieden. Verwacht wordt dat de verschillen tussen de regio’s binnen Nederland de komende decennia zullen toenemen. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste bevindingen voor de krimp- en anticipeerregio’s.
Krimpgebieden
In de krimpgebieden wordt naast bevolkingskrimp ook een sterke vergrijzing verwacht (waarover meer in PBL publicatie ‘Vergrijzing en ruimte’). De minst aantrekkelijke dorpen en wijk in deze gebieden kunnen te maken krijgen met dalende woningprijzen, leegstand, concentratie van kansarmen en leefbaarheidsproblemen. Ook het draagvlak voor bepaalde voorzieningen, zoals winkels en consumentendiensten, neemt door de bevolkingskrimp af. Tegelijkertijd kan door de vergrijzing het draagvlak van andere voorzieningen juist toenemen. Tevens wordt er een tekort aan arbeidskrachten verwacht, met name in technische sectoren en de zorg. Tot slot kan daar de automobiliteit stabiliseren of afnemen.
Anticipeergebieden
De studie concludeert dat naast gebieden waar bevolkingsgroei en –krimp wordt voorzien, het in grote delen van het land onzeker is of de bevolking zal groeien of krimpen. Deze onzekerheid vraagt om meer adaptieve vormen van planning en planrealisatie. Voorkomen moet worden dat er structurele oplossingen worden gerealiseerd voor tijdelijke problemen en andersom. Daar waar krimp of onzekerheid wordt voorzien – moet het ruimtelijk beleid gericht zijn op herstructurering in plaats van uitbreiding.