Duidelijke verschillen in tijd die landen nodig hebben om uitstoot naar netto-nul te brengen

In korte tijd hebben meer dan 100 landen en regio’s aangekondigd hun broeikasgasemissies rond het midden van de eeuw naar netto nul terug te brengen. Een belangrijke vraag hierbij is wat voor verschillende landen een redelijk moment is. Dit is afhankelijk van onder meer het potentieel voor herbebossing en voor afvang en opslag van CO2, en of principes van redelijkheid en billijkheid worden meegewogen. Dit schrijven onderzoekers van het PBL in een nieuw artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Communications, waarin voor tien grote landen wordt geanalyseerd wanneer zij hun netto-nul emissiedoel zouden moeten realiseren.

De onderzoekers gebruiken 1.5 °C en 2 °C scenario’s uit zogeheten Integrated Assessment Models om te analyseren wanneer tien grote landen hun uitstoot van broeikasgassen naar netto-nul zouden moeten brengen om aan de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs te voldoen. Het gaat hierbij om ‘netto nul’, omdat opname van CO2 door herbebossing en andere opties nodig kan zijn om emissies te compenseren in sectoren waar reductie moeilijk is.

In het artikel beschrijven de onderzoekers welke factoren de verschillen tussen deze landen kunnen verklaren. In de meeste gebruikte scenario’s staat kosteneffectiviteit centraal: het verminderen van de mondiale uitstoot tegen zo laag mogelijke kosten, dus met een kosten-optimale verdeling van de reducties over landen.

Potentieel voor CO2-opslag en herbebossing belangrijke factoren

In een scenario gericht op het beperken van de stijging van de mondiale temperatuur tot ruim onder de 2 °C  worden netto-nul emissies mondiaal gezien kort na 2080 gehaald; in een scenario met 1.5 °C zou dit moment ergens tussen 2050 en 2070 liggen. In de gebruikte scenario’s, uitgaande van een kostenoptimale verdeling, bereiken Brazilië en de Verenigde Staten netto-nul eerder dan het mondiale gemiddelde, India en Indonesië juist later. China, Rusland en de Europese Unie zitten relatief dicht bij het mondiale gemiddelde. Verklarende factoren voor het jaar waarin landen hun netto-nul-emissiedoel kunnen bereiken zijn de capaciteit om emissies te reduceren (zoals het potentieel voor CO2-opslag en herbebossing en het aandeel niet-CO2-emissies) en het ontwikkelingsniveau.

Redelijkheid en billijkheid

Kosteneffectiviteit is slechts één aspect bij het formuleren van nationale reductiedoelen. Ook redelijkheid en billijkheid spelen een rol. In een verdeling waarbij redelijkheid en billijkheid een rol spelen, wordt gekeken naar draagkracht, historische verantwoordelijkheid of verschillen in emissies per hoofd van de bevolking. In zo’n verdeling moeten rijkere landen en regio’s eerder netto-nul emissies bereiken dan in een kostenoptimale verdeling. Dit geldt voor Canada en de EU, maar ook voor China. Brazilië en India zouden juist ruimte krijgen om het doel later te bereiken, evenals landen met een lagere uitstoot per hoofd van de bevolking of opkomende economieën. Het alternatief kan zijn dat deze landen bij het nastreven van hun doel steun krijgen van rijkere landen, zoals het Klimaatakkoord van Parijs ook spreekt over ‘common but differentiated responsibilities’.

Bijstellen nationale doelen

Het gepubliceerde onderzoek is een eerste stap om bij te dragen aan de formulering van nationale doelen, waarbij specifiekere overwegingen en modellen nodig zijn om nationale omstandigheden adequaat mee te nemen in het beleid. Een belangrijke kanttekening is ook dat de gebruikte scenario’s opgesteld zijn in de periode 2016-2018.

Landen moeten in het kader van het Klimaatakkoord van Parijs hun doelen regelmatig bijstellen en communiceren in de vorm van Nationally Determined Contributions. Op basis hiervan kan worden gekeken of de Parijsdoelen worden gehaald, dan wel of ambities aangescherpt moeten worden. Dit proces is nu bezig en wordt in 2023 afgerond. Het is wenselijk dat landen duidelijk definiëren of hun emissiereductiedoelstelling alleen CO2 omvat of alle broeikasgassen, maar ook dat ze aangeven in hoeverre ze gebruik willen maken van het vermogen om CO2 uit de lucht te halen (door bijvoorbeeld herbebossing en het gebruik van bio-energie in combinatie met CO2 -afvang en -opslag). Bovendien is het belangrijk dat zij helderheid verschaffen over hoe zij overwegingen van redelijkheid en billijkheid in hun beleid vormgeven.

Gerelateerd

Over het onderwerp:

Klimaat en energie

Analyseren van het effect van beleid op de broeikasgasreductie, nu en in de toekomst, en verkennen van verschillende opties waarmee de reductiedoelen gehaald kunnen worden.

Meer over klimaat en energie