Hernieuwbare energie: Nederland mist doelstelling 2020 ondanks sterke groei
Met het huidige beleid zal het aandeel hernieuwbare energie in Nederland stijgen van 4 procent in 2010 tot 7-10 procent in 2020. Dit is een sterke toename, maar desondanks onvoldoende om het Europese doel van 14 procent in 2020 te halen. Zelfs met de voorgenomen maatregelen van het Kabinet Rutte en het Lenteakkoord wordt dat doel niet gehaald. De doelen tot 2020 voor de uitstoot van broeikasgassen gaat Nederland waarschijnlijk wel halen. Ook de uitstoot van de meeste luchtverontreinigende stoffen ligt in 2020 onder de Europese emissieplafonds. Als Europa in 2030 de uitstoot van broeikasgassen met 40 procent wil reduceren, is waarschijnlijk extra Nederlands klimaatbeleid nodig.
Op verzoek van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu bekeken onderzoekers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) de voortgang op het gebied van klimaat, lucht en energie. Op basis van recente inzichten in onder meer de economische ontwikkeling en energieprijzen geven PBL en ECN een nieuwe raming voor 2020 en een doorkijk naar 2030. De doorrekening heeft betrekking op het huidige beleid van het kabinet Rutte, maar kijkt ook naar voorgenomen beleidsmaatregelen en het Lenteakkoord. Dit rapport is een actualisatie van het PBL en ECN rapport “Referentieraming energie en emissies 2010-2020” uit 2010.
Aandeel hernieuwbare energie in 2020 te laag voor Europees doel
Naar verwachting neemt bij uitvoering van het vastgestelde beleid het aandeel hernieuwbare energie toe van de huidige 4 procent tot 8 procent in 2020 (met een bandbreedte van 7 tot 10 procent). Deze sterke toename komt vooral door extra productie van windenergie, groter gebruik van biobrandstoffen in transport en meer inzet van duurzame warmte. Bij uitvoering van het Lenteakkoord neemt de inzet toe tot 9 procent, vanwege een iets grotere inzet van biogas, met een vergelijkbare bandbreedte. Als het voorgenomen beleid wordt uitgevoerd, waardoor onder meer kolencentrales 20% biomassa gaan meestoken en de capaciteit voor windenergie op land verder uitbreidt, neemt het aandeel toe tot 11% (binnen de onzekerheidsbandbreedte van 9 tot 12 procent).
Lenteakkoord verlaagt vooral de broeikasgasemissie in de energiesector
Uitvoering van het Lenteakkoord, waarin vijf politieke partijen overeenstemming hebben bereikt over de Rijksbegroting voor 2013, vermindert de uitstoot van broeikasgassen. De reductie vindt met name plaats in de energiesector, door de afschaffing van de vrijstelling van de kolenbelasting voor elektriciteitsopwekking. De uitstoot van verkeer neemt af als gevolg van de versobering van fiscale mobiliteitsregelingen.
Uitstoot broeikasgassen en de meeste luchtverontreinigende stoffen onder Europese emissieplafonds
Het Europese systeem voor emissiehandel (ETS) beperkt de uitstoot van broeikasgassen door grotere bedrijven in de energiesector en de industrie. De uitstoot die niet onder het ETS valt, zoals van huishoudens en verkeer, ligt in 2020 waarschijnlijk onder het daarvoor geldende emissieplafond. Eind 2012 wordt dat emissieplafond overigens pas definitief vastgesteld. Voor 2030 stelt het kabinet Rutte een Europese en voorwaardelijke reductie van 40% ten opzichte van 1990 voor. In de doorkijk tot 2030 wordt een verdere daling van de uitstoot voorzien, maar of dat doel gehaald wordt, blijft onzeker.
Ook de uitstoot van de meeste luchtverontreinigende stoffen ligt in 2020 onder de Europese emissieplafonds. Dit geldt zowel bij de uitvoering van (alleen) het vastgestelde beleid als bij het uitvoeren van beleidsplannen. Alleen bij ammoniak is er onzekerheid of de uitstoot onder het plafond uit zal komen.
Kyoto doelstelling gehaald
Nederland zal zijn verplichtingen uit het Kyoto Protocol waarschijnlijk wel kunnen nakomen. De geraamde uitstoot van broeikasgassen in de Kyoto-periode 2008-2012 in Nederland is weliswaar hoger dan de beschikbaar gestelde emissieruimte maar naar verwachting zal Nederland voldoende emissierechten aankopen in het buitenland om deze overschrijding te compenseren.