Kwaliteit van water is verbeterd, maar de natuur profiteert niet
De kwaliteit van het Nederlandse grond- en oppervlaktewater is in de afgelopen decennia aanzienlijk verbeterd. Er kan uitstekend drinkwater van gemaakt worden en het water is geschikt voor waterrecreatie en landbouw. Maar de natuur in en rond het water gaat weinig vooruit. Tegelijk zijn er ontwikkelingen gaande die ons land voor nieuwe opgaven stellen, zoals microplastics en medicijnresten in het water.
Dat blijkt uit het vandaag verschenen rapport ‘Kwaliteit voor later 2. Evaluatie van het waterkwaliteitsbeleid’ van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Het planbureau onderzocht in welke mate het Nederlandse grond- en oppervlaktewater voldoet aan de doelen die het nationale waterkwaliteitsbeleid en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) stellen.
Waterkwaliteit voldoende voor drinkwater, landbouw en waterrecreatie
In combinatie met zuivering is de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater voldoende om er veilig en gezond drinkwater van te maken. Ook de kwaliteit van het zwemwater is over het algemeen goed, zowel aan de kust als op locaties in het binnenland. Wel zorgen blauwalgen incidenteel voor problemen en neemt de kwaliteit van het zwemwater de laatste jaren af. In de landbouw wordt het water vooral gebruikt als drinkwater voor vee en voor irrigatie en beregening. Over het algemeen is het water voor deze gebruiksdoelen geschikt.
Onnatuurlijke inrichting belemmert herstel van de natuur
Ook de natuur in en rond het water is de afgelopen jaren verbeterd, maar toch worden de ecologische doelstellingen lang niet gehaald. Om de ecologische waarde te bepalen wordt gekeken naar de chemische samenstelling van het water (welke stoffen zitten er in) en naar de biologische samenstelling (hoeveel en welke dier- en plantsoorten komen er voor). In 2011 voldeed naar schatting 5 procent van de Nederlandse wateren aan de ecologische doelen. Dit komt onder andere door te hoge concentraties aan voedingsstoffen (nutriënten) in het water, die door bemesting in de landbouw in het oppervlaktewater terecht komen. Te veel van deze stoffen is niet goed voor het natuurlijke leven in het water. Daarnaast is de onnatuurlijke inrichting van de Nederlandse wateren een belangrijke belemmering voor een natuurlijke ontwikkeling van flora en fauna, zowel in het water als op de oever. Zo kent ons land veel rechtgetrokken beken met steile, harde oevers, geringe stroming en onnatuurlijk peilbeheer. Vismigratie is slechts beperkt mogelijk door de vele barrières in de vorm van sluizen, stuwen en gemalen.
Microplastics, medicijnresten en gewasbeschermingsmiddelen zijn een risico
De hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen die via landbouw in het water komt, is weliswaar fors afgenomen, maar ligt voor de helft van de wateren toch nog boven de norm. Daarnaast zijn er nieuwe ontwikkelingen die het beleid opnieuw voor een uitdaging stellen. Zo zijn er aanwijzingen dat microplastics (fijne deeltjes die bijvoorbeeld in verzorgingsproducten voorkomen), medicijnresten en andere microverontreinigingen een nadelig effect hebben op de flora en fauna. Deze komen via het riool in het water terecht.
Bezuinigingen belemmeren verdere verbetering waterkwaliteit
Vanaf 2010 heeft de Nederlandse regering bezuinigingen afgesproken op water en natuur. De verwachting is dat dit zal leiden tot minder maatregelen, waardoor in de komende jaren de ecologische waterkwaliteit maar weinig zal kunnen verbeteren.
Doelen voor natuur en landbouw botsen vaak
Het PBL concludeert dat de ecologische waterdoelen vaak moeilijk zijn te verenigen met de huidige landbouw. Het planbureau pleit voor een integrale ruimtelijke visie waarbij duidelijke keuzes gemaakt worden. Een mogelijkheid is om in bepaalde gebieden de natuur prioriteit te geven en in andere gebieden de landbouw.