PBL en TNO: vergroten aanbod hernieuwbare brandstoffen cruciaal voor klimaatneutrale mobiliteit in 2050
De vraag naar hernieuwbare brandstoffen neemt door de energietransitie fors toe, vooral vanuit de lucht- en scheepvaart. Dit legt een groot beslag op de beschikbare hernieuwbare energie in Nederland en concurreert met andere sectoren, zoals de industrie. Om in 2050 klimaatneutraal te vliegen, varen en rijden moet het aanbod van duurzame brandstoffen drastisch omhoog. Ook een versnelde ontwikkeling van duurzame technologie en meer energiebesparing, mede door gedragsverandering, zijn belangrijke bouwstenen in de transitie naar klimaatneutrale mobiliteit.
Er is een leveringsstrategie nodig voor hernieuwbare brandstoffen voor met name de scheepvaart in het toekomstige klimaatneutrale energiesysteem. Hierbij speelt zowel opschaling van nationale productie als import van hernieuwbare brandstoffen een rol. Dat stellen PBL en TNO in het onderzoek ‘Klimaatneutrale mobiliteit in 2050’. Het is voor het eerst dat onderzoek naar klimaatneutrale mobiliteit zo breed is uitgevoerd. Ook nieuw aan deze studie is dat de onderzoekers hebben onderzocht hóe klimaatneutraliteit in 2050 behaald kan worden, in plaats van alleen te verkennen wat er met het huidige beleid wordt bereikt.
Binnenlandse mobiliteit was met bijna 30 megaton in 2022 goed voor 19 procent van de totale uitstoot van broeikasgassen in Nederland. Daar komt nog bijna 46 megaton uitstoot van de internationale lucht- en scheepvaart vanuit Nederland bij. Om de klimaatdoelen voor 2050 binnen bereik te brengen is het terugdringen van deze uitstoot een belangrijke pijler. De onderzoekers keken daarbij naar vier vervoerswijzen: het wegverkeer, de luchtvaart, de zeescheepvaart en de binnenvaart. Ze namen trends in het vervoersvolume, de ontwikkeling op het gebied van hernieuwbare energiedragers en de rol van andere maatregelen zoals verbeterde energie-efficiëntie en het beïnvloeden van de vraag naar mobiliteit mee in hun analyse.
Verschillende fases van verduurzaming
De transitie van wegverkeer zit al in een opschalingsfase. De opschaling van laadinfrastructuur en het faciliteren van de afbouw van het bestaande systeem van voertuigen en distributie van fossiele energie zijn grote uitdagingen. In de lucht- en scheepvaart staat de transitie nog in de kinderschoenen. Er bestaat nog onduidelijkheid op het gebied van internationale regelgeving en het ontbreekt aan concreet uitgewerkt beleid. In de scheepvaart wordt een breed scala aan duurzame technologieën ontwikkeld en is er behoefte aan meer praktijkervaringen, als opmaat naar de grootschalige inzet van duurzame technologie.
Schaarste hernieuwbare brandstoffen
“We verwachten een enorme vraag naar hernieuwbare brandstoffen, met name voor de lucht- en scheepvaart”, stelt onderzoeker Jorrit Harmsen van TNO. “De onzekerheid over het aanbod en de prijsontwikkeling van deze brandstoffen is groot: de mobiliteitssector concurreert immers met de vraag vanuit andere sectoren, zoals de industrie. Een sterke nationale strategie in de productie en import van duurzame brandstoffen is van groot belang om de transitie mogelijk te maken.”
“Naast het belang van technologie is energiebesparing belangrijk om mobiliteit te verduurzamen. Op korte termijn scheelt het vooral veel uitstoot, op de langere tijd verlaagt het de vraag naar schaarse hernieuwbare energie en kritieke materialen en grondstoffen”, zegt mobiliteitsexpert Gerben Geilenkirchen van het PBL. “Naast het verbeteren van de energie-efficiëntie is gedragsverandering van belang. Ik bedoel dan bijvoorbeeld vermindering van mobiliteit, zuiniger rijden of overstappen naar duurzame alternatieven. Betere beschikbaarheid van die alternatieven, alsmede een slimme inrichting van ons land kunnen daarbij helpen.”
Herverdelingseffecten
De onderzoekers wijzen tot slot op de cruciale rol die draagvlak speelt in de transitie naar klimaatneutrale mobiliteit. In de transitie kan mobiliteit duurder worden en zijn investeringen nodig in duurzame technologie, wat op verschillende groepen burgers en bedrijven een andere impact kan hebben. Zo zijn in de transitie naar elektrisch rijden met name lagere inkomensgroepen die wel autoafhankelijk zijn, kwetsbaar. Het maken van duidelijke keuzes in de verdeling van lusten en lasten en het betrekken van burgers bij deze keuzes helpt het draagvlak voor beleid te vergroten.
De studie ‘Klimaatneutrale mobiliteit in 2050’ is een combinatie van vier deelstudies en een syntheserapport. De resultaten van dit denkwerk worden ook gebruikt voor een bredere studie naar een klimaatneutrale samenleving, ‘Trajectverkenning Klimaatneutraal Nederland in 2050’, die PBL in april uitbrengt.