Reactie PBL op gebruik NEV-cijfers en modellen
Er zijn vragen gerezen over het gebruik van cijfers uit de Nationale Energieverkenning (NEV2017) als basis voor de kabinetsberekening van de hoogte van de energierekening van huishoudens in 2019. Daarbij zijn in de media ook meer algemeen kritische vragen gesteld over het gebruik van modellen.
Waarom cijfers uit NEV2017 gebruikt
In 2018 is er geen Nationale Energieverkenning verschenen, zoals dat de jaren daarvoor wel steeds is gebeurd in het najaar. Dit had twee redenen. Ten eerste was het in 2018 onmogelijk en weinig zinvol om aan de NEV te werken terwijl het Klimaatakkoord nog in de maak was, en ten tweede was de beschikbare capaciteit geheel nodig om de analyses ten behoeve van het Klimaatakkoord te maken.
Dat besluit is destijds genomen in overleg met de ministeries en de verschillende maatschappelijke organisaties die betrokken zijn bij het energie- en klimaatbeleid, en door PBL gecommuniceerd.
Vanaf dit jaar werkt het PBL, in lijn met de Klimaatwet, weer toe naar zijn jaarlijkse energieverkenning, nu onder een nieuwe naam. De Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2019 zal dit najaar verschijnen en alle gebruikelijke actualisaties met betrekking tot de Nederlandse energiehuishouding meenemen.
Bruikbaarheid cijfers NEV2017 voor analyses met horizon 2030
Er is dus geen actueler basisscenario beschikbaar dan de NEV 2017. Voor de beoordeling of dat een probleem is, is het belangrijk onderscheid te maken tussen de lange en de korte termijn. Voor de lange termijn, het doorrekenen van de effecten van het ontwerp-Klimaatakkoord in 2030 zijn de cijfers in de NEV 2017 om meerdere redenen van belang. Ten eerste zijn de onderhandelingen aan de klimaattafels die tot dit akkoord hebben geleid, grotendeels gebaseerd op de NEV2017. Deze cijfers zijn daarom een belangrijke stabiele factor in het proces richting het halen van de klimaatdoelen in 2030. Het zou verwarring teweegbrengen en het proces verstoren als we de NEV2017 nu niet als basis voor de doorrekening van de klimaatplannen zouden nemen. Komen met ‘weer nieuwe cijfers’ kan leiden tot onrust, vooral bij analyses voor de langere termijn.
Ten tweede geldt dat fluctuaties in de energieprijzen die nu optreden voor de lange periode tot 2030 minder relevant zijn. Actuele cijfers zijn op dit dossier dus ook om inhoudelijke redenen minder noodzakelijk. Toch neemt het PBL in de komende doorrekening van het Klimaatakkoord, waar van belang en mogelijk, ook verschillende varianten mee met de meest actuele energie- en CO2-prijzen. Het PBL zal zoals eerder aangekondigd op 13 maart een doorrekening van het ontwerp-Klimaatakkoord presenteren waar het kabinet en de voorzitter van het Klimaatberaad om hebben gevraagd.
Korte termijn: meest actuele cijfers versus stabiele grondslag
Voor de korte termijn is er sprake van spanning tussen het nut van stabiele cijfers enerzijds en de begrijpelijke behoefte aan actuele cijfers anderzijds. Dit uit zich onder meer in de discussie over het halen van de doelen in de Urgenda-zaak en het Energieakkoord voor 2020 en in de huidige discussie over de energierekening voor huishoudens. Om die spanning te ondervangen heeft het PBL in januari een partiële actualisatie van de NEV2017 op emissies, energiebesparing en hernieuwbare energie voor 2020 uitgebracht. Ook gaat het PBL nu op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een actualisatie maken van de energierekening voor huishoudens in 2020.
Gebruik van modellen
Doel van het maken van modellen is om een adequate weergave te geven van de dynamiek van de maatschappelijke werkelijkheid. Daarbij baseren we ons steeds op de meest recente wetenschappelijke inzichten. Modellen leveren daarbij altijd een gestileerde weergave van de werkelijkheid. Gezien de complexiteit van de werkelijkheid is het voor veel situaties niet mogelijk om zonder hulp van een model te analyseren wat de gevolgen zullen zijn van maatschappelijke veranderingen of van mogelijke beleidswijzigingen. Het gebruik van modellen is daarom nodig om politiek en beleid een zoveel mogelijk objectief houvast te geven bij het maken van keuzes.
Verschillen tussen modellen
Er is sprake van een grote variatie van PBL-modellen, onder meer voor de korte termijn of de lange termijn, voor heel specifieke onderwerpen of juist voor brede, samenhangende thema’s. De meeste modellen die het PBL gebruikt, zijn door ons zelf gemaakt en daardoor ook ons eigendom. Daarbij vinden wij transparantie en openbaarheid belangrijk.
Transparantie bij modelberekeningen elektrische voertuigen
Op een beperkt aantal terreinen beschikt het PBL niet over een eigen model, maar zijn we afhankelijk van externe partijen. Dat geldt onder meer voor het Carbontax-model, dat eigendom is van een private partij, Revnext. Dit is het enige model voor het gebruik van elektrische voertuigen in Nederland. Indien het PBL een berekening wil laten maken met dit model, voert Revnext deze uit, bijvoorbeeld voor de doorrekening van de fiscale stimulering van elektrische voertuigen zoals voorgesteld in het ontwerp-Klimaatakkoord. Uiteraard beoordelen PBL-experts deze uitkomsten vervolgens op plausibiliteit. Vanwege de toepassing voor onze analyses op ontwerp-Klimaatakkoord, is het PBL in de tweede helft van 2018 met Revnext in gesprek gegaan om het model specifiek voor deze toepassing te verbeteren.
Omdat het model geen eigendom is, kunnen we dit ook niet ter beschikking stellen aan derden. Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt heeft terecht geconstateerd dat het gebruikte Carbontax-model geen transparantie biedt. Dit zou verbeterd kunnen worden als er meer documentatie van het bestaande Carbontax-model beschikbaar komt of als het PBL zelf een eigen model voor het gebruik van elektrische vervoertuigen zou ontwikkelen.