Reflectie op een Succesvolle dag: Rudifun Hackathon, Amsterdam - 1 December 2023

RUDIFUN is de door het Planbureau voor de Leefomgeving ontwikkelde dataset met informatie over RUimtelijke DIchtheden en FUnctiemenging in Nederland. De dataset wordt veel gebruikt voor statistisch onderzoek naar het verband tussen ruimtelijke kenmerken enerzijds en bijvoorbeeld stedelijk groen, mobiliteit of vastgoedprijzen anderzijds. Ook wordt RUDIFUN gebruikt om stukken stedelijk weefsel op verschillende plekken te vergelijken, onderling of met toekomstige plannen, en daar vervolgens van te leren. Om de mogelijkheden van RUDIFUN verder te verkennen organiseerde het PBL op 1 december 2023 de tweede RUDIFUN hackathon. Deze keer samen met woningcorporatie Ymere / Amsterdamse Federatie voor Woningcorporaties en de gemeente Amsterdam. De overige deelnemers kwamen van Posad/Maxwan, Common Affairs, Vandenhoek Masterplanners en de gemeente Utrecht. De hoofdvraag was: Kunnen we een verband ontdekken tussen ruimtelijke kenmerken enerzijds en gemeten en ervaren leefbaarheid anderzijds? En vervolgens:  Kunnen we op basis daarvan een teruggang in leefbaarheid voorspellen of relevante uitgangspunten formuleren voor nieuwe ontwikkelingen?

Op basis van bewonerenquêtes heeft de Amsterdamse Federatie voor Woningcorporaties drie buurten met veel corporatiebezit geïdentificeerd waar leefbaarheidsproblemen spelen. Het gaat dan bijvoorbeeld om geluidsoverlast, vernielingen, zwerfvuil en gevoelens van onveiligheid. In de ochtend bezochten we onder leiding van Ymere deze drie buurten en ’s middags bespraken we de mogelijkheden van data en deden we de eerste tests.

De eerste buurt die we bezochten was “Plan van Gool” in Amsterdam Noord. Deze buurt van eind jaren 60 gold als een proeftuin voor de vlak daarna gebouwde Amsterdamse buurten Bijlmer en Molenwijk. Met het ontwerp van grote blokken is getracht herhaling en anonimiteit te bewerkstelligen. Dat is goed gelukt, maar alleen worden deze doelstellingen anno 2023 niet meer algemeen gewaardeerd. Bovendien is de ontsluiting van de woningen via zowel galerijen als portieken ingewikkeld. De ruime woningen worden echter nog steeds gewaardeerd. Functiescheiding was ook een kenmerk van het ontwerp. Behalve een school zijn er weinig voorzieningen in de wijk, waardoor er weinig aanleiding zijn om elkaar te ontmoeten. Er is veel buitenruimte maar die wordt weinig gebruikt. De strikte verkeerscheiding van auto en voetganger is enerzijds aangenaam omdat een groot deel van de buurt autovrij en dus kindvriendelijk is, maar de andere kant van de medaille is de autodominantie rondom de buurt met grote parkeerplaatsen, waar voetgangers door het gras moeten lopen. Fietspaden ontbreken er sowieso dus fietsers gaan er over de stoep.

Een stedelijk landschap met twee flatgebouwen die een weg met parkeerplaats omringen met geparkeerde auto’s.

De tweede buurt die we bezochten was Laan van Spartaan, gelegen tussen de A10 en de spoorlijn in Amsterdam West. Rondom een voetbalclub met twee kunstgrasvelden is vanaf 2007 een buurt gebouwd met een mix van woning- en eigendomtypes. De sportvelden zijn omsloten door een hoog hek en niet publiek toegankelijk. In de resterende openbare ruimte is weinig plek voor spelen op straat. Eén gebouw, De Tribune, staat als een geluidwand tussen de A10 en de rest van de buurt. De problemen spitsen zich met name toe op de toegangen tot de woningen. De Tribune, een massaal gebouw, kent een groot aantal woningen dat via een beperkt aantal ingangen wordt ontsloten waarna de bewoners via nauwe gangen naar hun appartementen kunnen gaan. Een ander gebouwcomplex bestaat uit deels sociale huur en deels koop en commerciële verhuur. Boven een gezamenlijke parkeergarage bevindt zich een gezamenlijke binnentuin. In de praktijk blijken de verschillende inkomensklassen niet goed te mengen. De routes in de gebouwen naar de toegangen tot de woningen zijn ook niet logisch en nodigen niet uit tot ontmoeting. 

Sportvelden zijn omsloten door hoge gebouwen en een hoog hek en niet publiek toegankelijk.

Als laatste bezochten we het winkelcentrum Amsterdamse Poort in de Bijlmer, gebouwd midden jaren 80. Boven de winkels zijn veel woningen van Ymere. Als voetganger zijn deze woningen lastig te bereiken: via de laad- en loszone achter de winkels gaat er een trap naar boven om op een hoger gelegen straat te komen die de woningen ontsluit. Een dergelijke routing bemoeilijkt het beheer en werkt ondermijnend voor gevoel van eigenaarschap. Dat biedt weer ruimte aan overlastveroorzakers en vergroot het gevoel van onveiligheid. Om deze hoger gelegen straat op te fleuren zijn er plantenbakken neergezet, maar een deel hiervan is  inmiddels dicht geplaveid omdat er zich ratten in hadden genesteld. 

Woningen zijn lastig te bereiken, achter winkels gaat een trap naar boven om op een hoger gelegen straat te komen die de woningen ontsluit.

’s Middags gingen we zelf aan de slag.
Wetende dat buurten met veel sociale huurwoningen over het algemeen laag scoren op leefbaarheid, is het interessant om te weten hoe fysieke kenmerken hier een rol bij kunnen spelen.

Zaal met 10 mensen die met Rudifun data samenwerken

Met de RUDIFUN dataset kunnen we de meer dan 10.000 buurten in Nederland op fysieke kenmerken en mate van functiemenging onderling vergelijken. We kunnen zo buurten analyseren die ruimtelijk gezien lijken op de drie bezochte buurten en kijken hoe het daar met de leefbaarheid is gesteld. Of omgekeerd: Hoe zien buurten er uit met veel sociale huurwoningen zonder leefbaarheidsproblemen? 

Het lokaliseren en identificeren van leefbaarheidstriggers met ruimtelijke data biedt nieuwe mogelijkheden

Maar stedenbouw is ingewikkelder en niet uitsluitend in fysiek-ruimtelijke kenmerken te vatten. Onder meer de bewoners, het beheer, het ontwerp, de gelaagdheid in de tijd, de locatie en de inrichting van de gebouwen en van de openbare ruimte spelen ook een grote rol.

Desalniettemin zijn er een aantal triggers genoemd die (in samenhang) invloed hebben op leefbaarheid die we met behulp van data kunnen lokaliseren:

  • gebouwd parkeren onder meerdere gebouwcomplexen: als indicator voor beheerproblemen.
  • de omvang van bouwblokken, als indicator voor grote gebouwcomplexen, slecht te belopen.
  • het aantal percelen of adressen per bouwblok, als indicator voor grootschaligheid.
  • een hoge Open Space Ratio (OSR) in combinatie met een hoge Floor Space Index  (FSI), als indicator voor grootschaligheid en leegte.
  • de verhouding tussen bruto vloeroppervlak en gebruiksoppervlak bij gebouwcomplexen als indicator van de ruimte voor ontsluiting van de woningen.
  • de nabijheid van de toegangen van de woningen ten opzichte van de straat als indicator voor de hoeveelheid semi-openbare tussen individuele woningtoegang en de openbare straat.
  • De beloopbaarheid van de openbare ruimte
  • De dichte plinten aan de straat, als indicator van de afwezigheid van toezicht.

We weten dat er een relatie is tussen demografie en leefbaarheid. Concentraties van kwetsbare bewoners kunnen voor leefbaarheidsproblemen zorgen, voor corporaties is dit vaak een gegeven. Maar de bovenstaande factoren of de combinatie ervan kunnen een mitigerend effect hebben hierop. En corporaties een knop geven om aan te draaien. Kunnen we achterhalen welke knoppen daarvoor het beste effect leveren?

Al deze indicatoren kunnen we testen, maar ze zijn hooguit een voorwaarde voor een goede leefbaarheid en geen garantie. Ymere gaat nu samen met de Gemeente Amsterdam deze ideeën uitwerken. Uiteraard blijft het PBL hier ook bij betrokken.

Gerelateerd

Over het onderwerp:

Wonen en ruimte

Onderzoeken over de woningmarkt, de woningvoorraad en de woonomgeving.

Meer over wonen en ruimte