Ruimtelijke Verkenning: de toekomst overkomt ons niet zomaar
De toekomst van stedelijke ontwikkeling, infrastructuur en mobiliteit is met onzekerheid omgeven. Nederland staat aan de vooravond van ingrijpende ontwikkelingen die maar moeilijk zijn te overzien. Denk aan de energietransitie en de voortsnellende datatechnologie, maar ook aan een veranderende samenstelling van huishoudens en verschuivende bestuurlijke verhoudingen. In de Ruimtelijke Verkenning 2019 ‘Oefenen met de toekomst’ heeft het PBL vier scenario’s ontwikkeld om verschillende toekomsten te verkennen. Bestuurders, beleidsmakers en bedrijven kunnen hiermee aan de slag om meer inzicht te krijgen in hoe stedelijke regio’s, infrastructuur en mobiliteit er uit kunnen komen te zien in de toekomst. En wat dit betekent voor beleidskeuzes die nu moeten worden gemaakt en in nieuwe opgaven en keuzemogelijkheden. De Ruimtelijke Verkenning biedt inzichten die de basis vormen voor een geïnformeerd debat over welke toekomst we eigenlijk zouden willen.
De onzekerheden waarvoor we in deze studie aandacht vragen, zijn fundamenteel van aard en niet te temmen met meer data of geavanceerdere statistiek. Heeft stedelijke dichtheid nog betekenis als de invloed van ICT-innovaties toeneemt? Gaan we in de toekomst allemaal multimodaal reizen via een app of houden we vast aan onze eigen auto, zelfrijdend of niet? Hoe beïnvloedt virtual of augmented reality onze beleving van de stedelijke ruimte? En wie besluit er in de toekomst over de inrichting van onze steden?
Langetermijnperspectief van smart mobility en wonen
Niet alleen kunnen er trendbreuken in ontwikkelingen op het gebied van verstedelijking en mobiliteit optreden, ook wat de samenleving daarvan vindt kan veranderen. Beleidsmakers en strategen zullen zich tot die onzekerheden moeten verhouden. Voor 6 beleidsthema’s (nabijheid, wonen, smart mobility, toegankelijkheid en uitsluiting, virtualisering, robotisering en dataficatie en sturing en geldstromen) doet de Ruimtelijke Verkenning een vingeroefening hoe ontwikkelingen én opvattingen over deze kwesties op de lange termijn heel verschillend kunnen uitpakken.
In de komende decennia wordt in veel stedelijke regio’s een grote vraag naar woningen voorzien. Bij het voldoen aan die vraag gaat het niet alleen om het aantal woningen, maar ook om het type, de plek waar ze komen te staan en wie deze woningen gaan ontwikkelen.
Hoe er in de toekomst wordt gewoond verschilt aanzienlijk per scenario. Zo wordt in het ene scenario wonen veel vluchtiger dan nu (denk aan flexibele woonabonnementen), terwijl in het andere vastigheid centraal staat (een eigen woning in een vertrouwde buurt). Daarnaast staat in het ene scenario transformatie van vastgoed binnen bestaand bebouwd gebied centraal, terwijl in het andere scenario grootschalige, gestandaardiseerde uitleglocaties worden ontwikkeld. Wie er zorgdraagt voor woningbouw, verkoop en verhuur verschilt navenant. Bovendien verschilt de beleidsopgave: verschillende toekomsten vragen om andere kaders om publieke belangen te dienen.
Accentverschuiving van fysiek naar digitaal
In alle scenario’s speelt een accentverschuiving van de fysieke wereld naar de digitale sfeer een belangrijke rol, maar deze pakt in elk ervan verschillend uit. Op schijnbaar eenvoudige vragen zoals waar iemand is (denk aan virtual reality), of wat de functie van een bepaalde plek is, worden nieuwe en meervoudige antwoorden mogelijk.
Het beleid dat we nu kennen rondom stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en de regels die daarbij horen, zullen daarvoor mogelijk moeten worden aangepast. Als bereikbaarheid minder een kwestie wordt van mobiliteit en meer van verbinding (connectiviteit), en als stedelijke plekken voortdurend digitaal worden geherprogrammeerd, vergt dat wellicht een herdefiniëring van centrale begrippen als ‘omgeving’ en ‘infrastructuur’.
Strategisch beleid uitstippelen met scenario’s
Het PBL kijkt naar 2049 (een periode van 30 jaar) en verkent mogelijke toekomstige ontwikkelingen, nieuwe opgaven en opvattingen die voor het beleid van belang zijn op verschillende schaalniveaus, van gemeentes tot Rijk. Dat doen we aan de hand van 4 verhalende scenario’s: Bubbelstad, Groenrijk, Beursplein en Eigenwijk. De scenario’s zijn geen doel op zich, maar een middel dat kan worden gebruikt in beleidsprocessen die zijn gericht op visievorming, strategiebepaling en coalitievorming.
Om strategisch beleid te kunnen uitstippelen is het nodig dat beleidsmakers zich ondanks de onzekerheid toch een beeld kunnen vormen van mogelijke toekomstige ontwikkelingen. Het is belangrijk om bestaande perspectieven op problemen en oplossingen te bezien in het licht van de langere termijn en om mogelijke nieuwe opgaven, opvattingen en beleidsopties te verkennen. Zo kunnen we ervoor zorgen dat de toekomst ons niet zomaar overkomt. Daarbij helpt deze Ruimtelijke Verkenning 2019.