Voorgenomen maatregelen leiden tot verbetering waterkwaliteit
De waterkwaliteit in Nederland zal de komende jaren verder verbeteren door de voorgenomen maatregelen van de waterbeheerders voor de volgende ronde van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), aangevuld met vrijwillige maatregelen vanuit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW), zo luidt de conclusie van het PBL-rapport Nationale analyse waterkwaliteit. Volgens dit onderzoek zal een gestage verbetering van de biologische kwaliteit van het water optreden. Om de KRW-doelen overal te halen is het nodig om in een aantal gebieden de maatregelen te intensiveren om zo de belasting van het water met nutriënten te verminderen. Verdere verbeteringen in inrichting en in beheer kunnen helpen om de gewenste planten en dieren in het water te laten terugkeren.
De Nationale analyse waterkwaliteit is een PBL-analyse gebaseerd op gezamenlijk feitenonderzoek van Rijk, waterbeheerders, provincies, maatschappelijke organisaties en kennisinstituten. Dit gezamenlijk verzamelen van kennis en informatie vormt de bouwsteen voor het opstellen van de maatregelpakketten voor de volgende ronde van stroomgebiedbeheerplannen (2022-2027) voor de Kaderrichtlijn Water (KRW).
Biologische kwaliteit belangrijk onderdeel van de KRW-beoordeling
Binnen de KRW is de biologische kwaliteit het belangrijkste onderdeel van de beoordeling van het oppervlaktewater. De biologische kwaliteit is een maat voor het vóórkomen van de planten en dieren die van nature in het water thuishoren. Daarnaast zijn er normen gesteld voor de nutriënten stikstof en fosfor en voor andere verontreinigende stoffen in het water. Effecten van maatregelen kunnen na-ijlen: planten en dieren hebben tijd nodig om zich (opnieuw) te kunnen vestigen. Als het door natuurlijke omstandigheden niet mogelijk is om in 2027 de doelen te halen, is het voor de KRW voldoende dat in 2027 alle benodigde maatregelen zijn getroffen om op termijn de doelen wel te kunnen bereiken.
Waterkwaliteit verbetert, maar met het voorgenomen pakket maatregelen worden niet alle doelen gehaald
Met de huidige en voorgenomen maatregelen van de waterbeheerders, aangevuld met vrijwillige landbouwmaatregelen vanuit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW), zal volgens modelberekeningen de waterkwaliteit verbeteren, maar niet alle doelen worden gehaald. Het aandeel regionale wateren dat voldoet aan de normen voor de biologische kwaliteit ligt in 2027 tussen de 30 en 60 procent; voor de zoete rijkswateren is dit bijna 100 procent.
De modelberekeningen geven aan dat ook voor de nutriënten stikstof en fosfor niet overal de KRW-normen gehaald zullen worden. Volgens de berekeningen kunnen de DAW-maatregelen een aanzienlijke bijdrage leveren aan de verbetering van de waterkwaliteit, maar daarvoor is wel vereist dat veel agrariërs meedoen. Voor een deel van de wateren zijn verdergaande structurele maatregelen nodig om deze doelen te kunnen halen. Hier kunnen beleidstrajecten als de ontwikkeling van kringlooplandbouw en de herbezinning van het mestbeleid de gewenste structurele oplossingen bieden voor verbetering van de waterkwaliteit. Hiermee kan de biologische kwaliteit verder verbeteren. Ook verdere verbeteringen in inrichting en in beheer kunnen helpen om het doelbereik voor de biologie te vergroten.
Aantal gemeten normoverschrijdingen gewasbeschermingsmiddelen neemt af
Het aantal gemeten normoverschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen is afgenomen, maar het aantal locaties met normoverschrijdingen blijft gelijk. Om voor gewasbeschermingsmiddelen overal de normen te kunnen halen is een afgewogen mix van beleidsinstrumenten nodig.
Aanvullende acties nodig voor overige verontreinigende stoffen in het oppervlaktewater
Naast nutriënten overschrijden ook verontreinigende stoffen de KRW-oppervlaktewaternormen. Denk hierbij aan PAK’s (poly-aromatische koolwaterstoffen, bijproducten van verbranding), metalen en ammonium. Voor veel van deze stoffen blijkt er nog niet voldoende zicht te zijn op de bron waar ze vandaan komen. Deze kennis is wel nodig om maatregelen te kunnen nemen.
De aanpak van medicijnresten, microplastics en opkomende stoffen verschilt per stofgroep. Het beleid rond deze stoffen kan baat hebben bij een meer integrale aanpak over verschillende stofgroepen en compartimenten (oppervlaktewater, grondwater, bodem) heen.
‘Vergrijzing’ van grondwater vooral een zorg voor de drinkwatervoorziening
In grondwater speelt de zogenoemde ‘vergrijzing’: het grondwater wordt door menselijke activiteiten tot steeds grotere diepten verontreinigd met veel verschillende stoffen. Dit vraagt vooral om een preventieve, brongerichte aanpak. Met een early warning meetnet in het bovenste grondwater kan in een vroeg stadium informatie worden verzameld over de verontreinigingen die op het diepere grondwater afkomen. De ‘vergrijzing’ van het grondwater is vooral een zorg voor de drinkwatervoorziening, maar kan ook de kwaliteit van het oppervlaktewater negatief beïnvloeden.
Integrale aanpak brengt doelen dichterbij
Het realiseren van de doelen voor waterkwaliteit is sterk afhankelijk van andere beleidsdomeinen, zoals de landbouw, industrie en huishoudens. De verantwoordelijkheden voor waterkwaliteit zijn daarmee verdeeld over een groot aantal partijen, waardoor soms gemeenschappelijke doelenkaders ontbreken. Dat vraagt om meer coördinatie, afstemming en integratie van het waterbeleid in ander beleid en om een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden tussen Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten.
Effecten coronacrisis onzeker
De analyses waarop dit rapport is gebaseerd zijn uitgevoerd in de periode voor februari 2020, voordat de omvang van de coronacrisis zich ten volle ontvouwde. In deze analyses is geen rekening gehouden met de coronacrisis en de economische recessie die daar waarschijnlijk uit volgt. De impact van een mogelijke recessie op de implementatie van waterkwaliteitsmaatregelen verschilt, en is uiteraard ook afhankelijk van het tempo van economisch herstel dat daarop zal volgen.