Zet energiebelastingen in voor klimaat én verbetering luchtkwaliteit
Fiscaal vergroenen kan goed samengaan met een eenvoudig en robuust belastingstelsel. Daarbij is het verstandig om energiebelastingen niet alleen in te zetten voor een beter klimaat maar ook ter verbetering van de luchtkwaliteit. Dit concludeert het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) in het rapport Fiscale vergroening: uitdagingen voor de belastingen op energie, dat vandaag samen met de bijbehorende achtergrondstudie is verschenen.
Groene belastingen voor schatkist én milieu
Belastingen op energie, dat wil zeggen op de consumptie van aardgas, elektriciteit en motorbrandstoffen, zijn niet meer weg te denken uit het Nederlandse belastingstelsel. Tegelijkertijd verminderen energiebelastingen de emissies van broeikasgassen die schadelijk zijn voor het klimaat (CO2) en emissies van stoffen die de gezondheid schaden, zoals fijnstof en stikstofoxiden (NOx).
Zet groene belastingen ook in tegen luchtvervuiling
Het belangrijkste aandachtspunt voor een fiscaal robuuste vergroening is dat niet alleen de klimaatimpact centraal zou moeten staan bij energiebelastingen, maar ook verbetering van de luchtkwaliteit. Dan profiteert niet alleen het mondiale, maar ook het lokale milieu. Bij een eenzijdige focus op klimaatdoelen dreigt eerder probleemverplaatsing. Zo lijkt het gebruik van biomassa op het eerste gezicht een relatief goedkope bijdrage te leveren aan het behalen van de klimaatdoelstellingen, maar veroorzaakt dit wel aanzienlijke kosten in termen van extra uitstoot van fijnstof en NOx. Hetzelfde geldt voor diesel die relatief goed is voor klimaat (meer kilometers per liter), maar vergeleken met benzine aanzienlijk slechter voor de luchtkwaliteit.
Groene opbrengst betekent niet altijd een groen resultaat
Het vinden van een goede balans tussen belastinginkomsten (‘groene opbrengst’) en het bereiken van een beter milieu (‘groen resultaat’) is een voortdurende uitdaging. Als groene belastingen alleen geld voor de schatkist opleveren maar nauwelijks resulteren in minder milieuschade, dan is het groene resultaat beperkt. Daarom betekenen meer en hogere groene belastingen niet automatisch een beter milieu. Nederland is nu weliswaar een van de koplopers in groene belastingopbrengst wereldwijd, maar laat tegelijk kansen liggen op meer groen resultaat. Zo staan de bestaande tarieven op energiegebruik niet altijd in verhouding met de milieuschade die dat gebruik veroorzaakt. De tarieven voor het grootverbruik zijn bijvoorbeeld veel lager dan de milieuschade, terwijl die voor het kleinverbruik juist aan de hoge kant zijn.
Breng belastingtarieven op energiegebruik meer in lijn met de milieuschade ervan
Het PBL noemt een aantal mogelijkheden voor vergroening die het fiscale stelsel niet complexer maken, zoals vaak het geval is met aanpassingen in het belastingstelsel, maar eerder robuuster. Zo kan de tariefstelling van de verschillende energieproducten beter. Met name zou het voor het milieu-effect op termijn beter zijn het gebruik van elektriciteit minder hoog te belasten maar het gebruik van brandstoffen voor de opwekking daarvan (kolen, gas) juist hoger. Zo’n aanpassing is eenvoudig uit te voeren, geeft een betere stimulans voor de inzet van schonere brandstoffen, maar zorgt ook voor stabiele belastingopbrengst op de korte termijn. Vanuit het perspectief van groene belastingen kan, anders dan in het Energieakkoord is overeengekomen, de huidige belasting op kolen beter niet worden afgeschaft. Verder is het milieu gebaat bij de huidige vrijstellingen voor zelfopwekking van schone hernieuwbare energie. Maar met de huidige vrijstellingen is wel de grens bereikt van wat nog haalbaar is. Bij verdere uitbouw weegt het milieuvoordeel niet meer op tegen het nadeel qua eenvoud van het belastingstelsel. Ook zijn er goede argumenten om de accijnzen op benzine en diesel meer in lijn met de veroorzaakte milieuschade te brengen. Diesel is in een aantal toepassingen veel vuiler dan benzine, maar wordt momenteel juist veel lager belast. Belastingvrijstellingen voor energieproducten die de lucht- en scheepvaart gebruiken, zijn vanuit milieuperspectief niet meer van deze tijd. En dat geldt ook voor de vrijstelling voor het verwerken van brandbaar afval. Afstemming met omringende landen is voor een aantal van deze maatregelen dan wel gewenst vanwege het probleem van belastingconcurrentie.