Sleutel voor verbeteren waterkwaliteit ligt in regio
Alleen met versterkte inzet van bestuurlijke maatregelen - zoals betere samenwerking tussen overheden, landbouw en andere betrokken partijen - kan het lukken om in 2027 voor alle Nederlandse wateren de waterkwaliteit ‘goed’ te bereiken, zoals gedefinieerd in de Kaderrichtlijn Water (KRW). In de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater zijn stappen gezet om het einddoel dichterbij te brengen. Het PBL formuleert in zijn rapport ‘Effectiever beleid, meer waterkwaliteit’ 4 randvoorwaarden om de nieuwe aanpak tot een succes te maken: een richtinggevende rol van de Rijksoverheid, betere samenwerking tussen partijen, ruimte voor de regio en aandacht voor gezamenlijk leren en verantwoorden.
Volgens de KRW moeten voor alle Europese wateren in 2027 de doelen voor de chemische toestand (schoon) en voor de ecologische toestand (gezond) worden gehaald.
Richtinggevende overheid
Het Rijk blijft primair verantwoordelijk voor het behalen van de KRW-doelen en wil het effect van het beleid vergroten door de samenwerking met gebiedspartijen via de Delta-aanpak te versterken. Het Rijk zal daartoe richting moeten geven, prestaties bewaken (monitoren) en participatie binnen de regio bevorderen. Dit vraagt om een heldere rolverdeling tussen Rijksoverheid en de regio. Het is aan de rijksoverheid om het participatieproces te stimuleren en te waarborgen. Dit kan door heldere doelen en een aansprekende ambitie te stellen.
Regio aan zet
Waterschappen, gemeenten en provincies moeten gaan samenwerken met boeren, drinkwaterbedrijven, burgers en andere partijen om de waterkwaliteit te verbeteren en landelijke doelstellingen te halen. Dit betekent dat men over en weer moet geven en nemen en ruimte moet laten voor initiatief. Er zijn immers veel verschillende routes mogelijk die kunnen leiden naar de gestelde doelen. Er is dus geen sjabloon waarop de verschillende regio’s invulling kunnen gaan geven aan hun beleid. De Rijksoverheid sluit zoveel mogelijk aan bij initiatieven in de samenleving en dient te toetsen of daarmee de doelstellingen ook worden gehaald.
Gelijkwaardigheid als basis voor samenwerking
Het waterkwaliteitsbeleid is tot nu toe onvoldoende afgestemd met het landbouwbeleid. Een belangrijke oorzaak van de achterblijvende waterkwaliteit ligt bij een te hoge concentratie van stikstof en fosfaat, onder andere door toediening van mest op landbouwgronden. Door de landbouw en ook andere belanghebbenden te betrekken in een gelijkwaardige dialoog komt er ruimte om doelstellingen te bereiken. Het succes hangt af van de kwaliteit van dit participatieproces en de wijze waarop alle belanghebbenden worden betrokken.
Gezamenlijk leren en verantwoorden
Om te voorkomen dat iedere regio zelf het wiel gaat uitvinden is aandacht voor gezamenlijk leren en verantwoorden belangrijk. Het Rijk kan daarbij een heldere rol kiezen door te faciliteren hoe de verschillende regio’s en bestuurslagen van elkaar kunnen leren en hoe best practices van elkaar kunnen worden overgenomen.