Omslag nodig in landbouw, bosbouw, visserij en waterbeheer om biodiversiteitsverlies te stoppen
Hoewel internationale inspanningen om het verlies van biodiversiteit te stoppen op enkele terreinen resultaat boeken, leiden deze tot op heden niet tot verbetering in de toestand van de natuur wereldwijd. Landbouw, bosbouw, visserij en waterbeheer zijn de belangrijkste veroorzakers van het verlies van biodiversiteit, maar kunnen ook een sleutelrol spelen in de oplossing. In een studie voor de vierde Global Biodiversity Outlook die vandaag gepresenteerd wordt tijdens een VN-top in Zuid-Korea, laat het PBL zien hoe deze sectoren biodiversiteits-vriendelijker te werk kunnen gaan en beter gebruik kunnen maken van de kansen die natuur biedt.
Volgens prognoses van het PBL neemt de biodiversiteit bij ongewijzigd beleid wereldwijd in de komende 40 jaar met 10% af. Dit is het gevolg van een 50-70% toename in de vraag naar voedsel, hout, energie en water voor een groeiende en steeds rijker wordende wereldbevolking. Dit verlies is gelijk aan het historisch tempo, dit ondanks de inspanningen die de afgelopen jaren zijn verricht om biodiversiteit te beschermen. Zonder deze inspanningen zou de achteruitgang sneller zijn verlopen. Naast landbouw, bosbouw, visserij en de watersector is ook de energie- en vervoerssector (vooral door de bijdrage aan klimaatverandering) verantwoordelijk voor de verwachte achteruitgang van biodiversiteit. Dit is geïllustreerd in onderstaande figuur waarin de verliezen in biodiversiteit (uitgedrukt in de biodiversiteitsmaat 'Mean Species Abundance') worden toegerekend aan verschillende sectoren. Alleen door ingrijpende veranderingen in de productiewijzen in genoemde sectoren en een beleid van lange adem kan de achteruitgang worden vertraagd.
Mogelijke biodiversiteitsvriendelijke veranderingen zijn:
- de teelt en oogst van bijvoorbeeld hout, soja, vis en palmolie verder verduurzamen;
- de landbouwproductiviteit in ontwikkelingsregio’s verhogen om uitbereiding van landbouwgrond te voorkomen;
- ecologisering van de landbouw in hoogproductieve gebieden om de druk op natuur te verminderen;
- herstel van gedegradeerde gebieden;
- natuurlijke oplossingen voor waterbeheer zoeken;
- de efficiëntie verhogen in het gebruik van natuurlijke hulpbronnen door productieketens heen;
- technische innovaties om zachte houtsoorten te kunnen gebruiken voor toepassingen waar nu alleen hardhout kan worden gebruikt
- minder vlees eten;
- voedselverspilling in productie en consumptie verminderen.
Deze opties worden niet vanzelf gerealiseerd. Naast primaire producenten (boeren, bosbouwers, vissers) kunnen en moeten hierbij ook consumenten en bedrijven door de hele keten heen een bijdrage leveren om het verlies aan biodiversiteit als gevolg van de primaire productie te stoppen. Dat vraagt bijvoorbeeld dat biodiversiteit een duidelijke plek krijgt in duurzaamheidsinitiatieven in de productieketen. Tot op heden is dat nog onvoldoende het geval. Voor consumenten is het belang van biodiversiteit voor gezonde voeding nog onvoldoende duidelijk, en dat geldt ook voor de gevolgen van het eten van vlees en melkproducten voor biodiversiteit. Supermarkten, restaurants, horeca en kookprogramma’s kunnen een belangrijke rol spelen in het laten zien hoe productieomstandigheden en consumptie met elkaar verbonden zijn. Overheden kunnen een belangrijke bijdrage leveren door het belang van natuurlijk kapitaal voor economische sectoren zichtbaar te maken, voorlopers te ondersteunen, leren en uitwisseling van ervaringen te bevorderen en een minimum niveau van wetten en regelgeving te handhaven.
De lancering van de 'Global Biodiversity Outlook 4' markeert de start van een internationale VN-top over biodiversiteit in Zuid-Korea. De komende twee weken maken landen de balans op van de voortgang in het internationale 10-jaren plan voor Biodiversiteit (Strategic Plan for Biodiversity 2011-2020). Dit plan, met daarin 20 doelstellingen, de zgn. Aichi Biodiversity targets, is in 2010 door bijna alle landen wereldwijd afgesproken in Nagoya, Japan. De Outlook laat zien dat op onderdelen van het merendeel van deze doelen aanzienlijke vooruitgang geboekt is, maar dat grotere – en nieuwe – inspanningen dringend nodig zijn. De Global Biodiversity Outlook wordt onderbouwd door twee wetenschappelijke studies. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) was de hoofdauteur van één ervan: 'How sectors can contribute to sustainable use and conservation of biodiversity.'