Infrastructuren aanpassen aan klimaatverandering
Nederland moet zich gaan aanpassen aan klimaatverandering. De daartoe te ontwikkelen Nationale Adaptatiestrategie kan zich het beste vooral concentreren op de vitale infrastructuur (zoals elektriciteitsnetwerken, ICT- en transportnetwerken) en de ontwikkeling en inrichting van het stedelijk gebied. Zowel bij de infrastructuren als bij de inrichting van het stedelijk gebied is er namelijk sprake van groot maatschappelijk belang gecombineerd met een lange ontwikkeltijd. Deze conclusie komt naar voren uit vandaag gepubliceerd onderzoek dat het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) samen met Kennis voor Klimaat en het KNMI heeft uitgevoerd.
Wereldwijd groeit het besef dat aan verdere klimaatverandering niet valt te ontkomen. De Rijksoverheid heeft met het nieuwe Deltaprogramma al een belangrijke stap gezet om Nederland klimaatbestendiger te maken. Het Deltaprogramma dekt echter niet alle klimaatopgaven. Vandaar dat het ministerie van Infrastructuur en Milieu het PBL verzocht om samen met het programma Kennis voor Klimaat (KvK) en het KNMI een aantal studies uit te voeren ten behoeve van de op te zetten Nationale Adaptatiestrategie (NAS). Vandaag heeft het PBL zijn klimaatadaptatiestudies gepresenteerd tijdens een symposium dat de start van deze NAS markeert.
Klimaatadaptatiestudies van het PBL
Het PBL publiceert vandaag de resultaten van drie klimaatadaptatiestudies:
- ‘Aanpassen aan klimaatverandering – kwetsbaarheden zien, kansen grijpen’,
- ‘Wereldwijde klimaateffecten – risico’s en kansen voor Nederland'
- ‘Ontwerp voor een Nationale Adaptatiemonitor – een monitoring- en evaluatieraamwerk voor de Nationale Adaptatiestrategie’
De aandacht in deze studies gaat uit naar de gevolgen van het brede spectrum aan klimaateffecten voor Nederland. Hierbij gaat het zowel om gevolgen van klimaatverandering bij weersextremen, bijvoorbeeld voor de robuustheid van de elektriciteits-, ICT- en transportnetwerken, als om de effecten van geleidelijke klimaatverandering op bijvoorbeeld de volksgezondheid en de groeiseizoenen van de gewassen.
Daarnaast besteden de onderzoekers veel aandacht aan de vraag wat er te doen valt – indien gewenst – aan de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Welke handelingsperspectieven hebben beleidsmakers op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau om enerzijds de klimaatrisico’s te beperken en anderzijds eventuele kansen te benutten? En hoe kan het proces van adaptatie de komende tijd gemonitord worden? Het brede pallet aan adaptatieopgaven vraagt inspanningen van vele partijen in Nederland, niet alleen de rijksoverheid, maar ook de provincies, gemeenten, waterschappen, bedrijven en maatschappelijke organisaties.
Samenwerking
De rapporten zijn tot stand gekomen in goede samenwerking met en op basis van onderzoek van het programma Kennis voor Klimaat, het KNMI en Clingendael, RIVM, Bureau Stroming, TNO, Innovation Booster, Universiteit Utrecht en Wageningen Universiteit.
- Lees meer over NAS 2016 en overige deelstudies op Kennisportaal Ruimtelijke Adaptatie
- Naar de site van kennis voor klimaat